
Elizabeth Day bouwt de spanning op een originele manier op. Dit verhaal wordt geschreven vanuit verschillend perspectief:
- De hoofdpersoon, Martin. Een, laten we zeggen, bijzondere man.
- Zijn verhaal komt tot ons via het politiebureau, waar hij ondervraagd wordt door twee agenten, Beige Haar, en Grijs Pak.
- Lucy, Martins echtgenote, vanuit een soort van instelling.
Er is dus iets gebeurd. Dat weet je. Maar wát. Dat blijft onbekend. Dus: gauw de bladzijde omslaan, dan krijg je misschien te weten wát er gebeurd is.
- Nee, dan gaat de schrijfster terug naar de vermoedelijke (want in de titel) plek des onheils: de plek van het feest.
Tussen de bedrijven door wordt ieders karakter duidelijker, en je voelt dat de hoofdpersoon het wel erg moeilijk heeft…neem alleen zijn moeder, die hem al heel jong, misschien niet ten onrechte, “niet normaal” vindt. Of de vriendschap met zijn studiegenoot Ben, het nest waaruit hij komt, dat heel rijke, gegoede gezin, waar wel een grote droefheid heerst. En dan de aandacht van Lucy, de echtgenote. Vlak vooral niet het gedrag uit van Serena, de echtgenote van Ben.
Steeds weet Elizabeth Day de spanning op te bouwen en vast te houden, pagina na pagina, tot op het eind.
En dan is Corona voorbij, het boek uit, en in de bibliotheek zijn meer boeken van haar. Dus nu ben ik bezig met het tweede, voor mij dan, “de huisgenoot”, en staat “Steen, papier, schaar” op de reserveringslijst.
Elizabeth Day: Het Feest
Door Karin van Hoorn