Even terug in de tijd en ander opmerkelijks

Onderstaande artikelen zijn van de hand van Willibrord Ruigrok.

Met Vondel in de berm

Bermtoerisme langs een Gooise weg in 1953. Een foto van Jac. Stevens, die meldt dat hier een Franse burgemeester zit te lunchen. Wie van de drie de burgemeester is, staat er niet bij.

Een gedicht over het Gooi, alsof het geschreven is door Joost van den Vondel. Het gaat zo:

Met Vondel in de berm

’t Tooneel is langs den Ryckswegh Nommer
Eén te Laeren voorby den Waetertoren. De
Tydt: Zondagh omtrent den Noen.

“Nu in den zachten Berm eendrachtigh neêrgezeten
En al ’t geleden Leed met enen Dronck vergeten:
Hoe viel de Wegh ons zwaer van Aemsterdam naar ’t Gooy.
Doch zie eens om U heen!” – “Ach, Jan, wat is het mooy!

De Boomen, schoon bestoft, staan met hun Kruyn te proncken,
Men hoort van beyder Kanten Knetterfietsen roncken
En ’t stuyft hier als de Hel, doch wie de Stadt ontvlucht
Is al te zeer gewend aen velerley Gerucht
En waent zich in het Bosch door ’t Ongediert besprongen.”

“Nu adem diep, Marie, de zwaar benaauwde Longen
Ontspannen zich verruymd, bevryd van al den Last,
Die thuys aen Stof en Roet ruymschoots light opgetast;
Ay, ziet wat de Natuur ons Menschen heeft te bieden.”

“Hoe geurt langhs Berm en Beemd hier de Koolmonoxyde!
Doch nu genoegh gepraet, het Tentje opgezet
En d’innerlycke Mensch verkwickt met een Kadet;
Ontkurck de Thermosflesch! Hoe zullen wy hier smullen:
Laet ons de Plastickbekers tot den Rand toe vullen!”

“Ziedaer de Buren gaen!” – “Die geven ons geen Last,
Maer d’oude Ford loopt hard, al is ’t een Rammelkast;
Hoe staet, nu ick hier ligh, de stenen Stadt my tegen,
Hoe heerlyck is de Herry langs Gods vrije Wegen!”

Bron: ‘Het land van Gooi en Eem’ van S.L. Broer uit 1971. Foto: Jac. Stevens, archief Gooi en Vechtstreek.

Evert Werkman (1915-1988) was journalist en schrijver. Hij schreef voor de Opregte Haarlemsche Courant, het Algemeen Handelsblad, Het Parool (tijdens de oorlog) en De Groene Amsterdammer. Van 1946 tot 1970 schreef hij gedichten in de stijl van Vondel, onder het pseudoniem ‘Joost’


Het kantongerecht

Lange tijd had Hilversum een kantongerecht. ‘Hád’, want dat gerecht ís er niet meer. Maar het gebouw staat er nog wel, aan de ’s-Gravelandseweg 59.


Een karakteristiek gebouw uit 1967, dat vanaf de straat lijkt op een opengeslagen wetboek. Maar nu vind je er geen rechters, advocaten en verdachten meer, het gebouw is nu het onderkomen van een bedrijf dat ‘feel-good entertainment’ maakt.

Geschiedenis van de plek
Op de plek van dat gerechtsgebouw stond eerder een forse villa, eentje zoals er meer staan in Hilversum en vroeger nóg meer stonden. Villa ‘De Limborgh’ was de naam. Eerste bewoners, in 1917, waren de Amsterdamse advocaat Pieter Louwerse en zijn vrouw. Louwerse werd raadslid en wethouder van Hilversum. Later is het ook de woning geweest van Nienke van Hichtum, de kinderboekenschrijfster, na haar scheiding van staatsman Pieter Jelles Troelstra. Tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikten de Duitsers de villa. Rond 1960 volgde de sloop, om plaats te maken voor het nu nog bestaande gebouw.

Aan de Neuweg stond dit gerechtsgebouw, van 1880 tot 1969. Een foto van vlak voor de sloop. De ramen zijn al dichtgetimmerd. 

In 1811, toen Nederland nog deel van het Franse keizerrijk was, werd het land verdeeld in regio’s, in kantons. Vandaar de naam ‘kanton-gerecht’. Na enkele latere herindelingen (nadat Nederland onafhankelijk was geworden en Hilversum was uitgegroeid tot de grootste Gooise plaats) werd het gerecht van het kanton ’t Gooi ondergebracht in Hilversum: vanaf 1880 in een nieuw gebouw aan de Neuweg 27, tussen Langestraat en Koningstraat. Toen dát gebouw te klein werd, werd het in 1969 gesloopt.

Op die plek zit nu het gezondheidscentrum Casacura. Maar intussen was aan de ’s-Gravelandseweg, op de plek van villa De Limborgh, het nieuwe gebouw verrezen, waarin het gerecht werd gehuisvest. 

Opheffing kantongerechten
Het systeem van kantongerechten in Nederland is in 2002 opgeheven. Het Hilversums gebouw aan de ’s-Gravelandseweg bleef daarna nog een tijdje zittingplaats van een sector van de rechtbank Amsterdam. Maar eind 2012 was het afgelopen: met een diner en receptie voor beroepsgenoten en relaties kwam een eind aan bijna 200 jaar rechtspraak in de Gooi- en Vechtstreek.
De taken van het kantongerecht werden overgenomen door de gerechten in Utrecht, Lelystad en Almere.

Het gebouw kwam in de aanbieding. Het Rijksvastgoedbedrijf, de eigenaar, prees het aan als “een historisch, iconisch en markant gebouw”, ontworpen door architect J.J.M. Vegter. Na enkele jaren leegstand werd het verhuurd en nu zit ‘Beyond Dutch’ erin: een soort kleine Netflix, een ‘platform’ dat christelijke series en films aanbiedt en ‘feel-good entertainment’.

Wat we nog maar steeds ‘het kantongerecht’ zullen blijven noemen (die naam staat ook nog altijd op de gevel) is een gemeentelijk monument. Het bestaat uit drie verdiepingen, waarvan één kelderverdieping. Aan de straatzijde, waar de voorgevel als twee vleugels omhoog gaat, zaten vroeger de twee zitting-zalen. Van vóór de tijd van dit gebouw is nog wel iets overgebleven: in de ruime tuin staan nog steeds bomen van die oude villa De Limborgh.


Natte boel

Wateroverlast voor de één kan weer grote pret betekenen voor de ander. Zie foto hieronder. Die is van juni 1956, door Jacques Stevens gemaakt op de ondergelopen kruising van Larenseweg en Jan van der Heijdenstraat. De fotograaf stond op de Larenseweg, die op de foto linksboven verder loopt. De Jan van de Heijenstraat loopt van links naar rechts, waar de auto rijdt. Daarachter is nog een stukje van de Philips-fabriek te zien, waar nu het winkelcentrum Seinhorst staat.


‘Lyrische opgetogenheid’ over het Gooi

Eind jaren 1920 woonde Theun de Vries enige tijd in Hilversum. De Vries (1907-2005) zou uitgroeien tot een gevierd schrijver van ruim honderd boeken, waaronder veel sociale en historische romans, en won tal van literaire prijzen. In zijn Hilversumse tijd liep hij een jaar stage in de openbare bibliotheek, in 1927-1928. Dat was nog niet in het huidige pand aan de ’s-Gravelandseweg, maar zei hij: “De bibliotheek was ondergebracht in een dubbel oud-Goois herenhuis, dat bijna onder de boekenlast bezweek.”

Maar: wat vond hij van het Gooi?

In zijn memoires zou hij later spreken van ‘lyrische opgetogenheid’. Citaat: “Het Gooi was in die tijd – al had het zijn natuurlijke onschuld al lang verloren – nog vrij ongerept; de dorpen breidden zich weliswaar uit, maar men kon er nog urenlang over de heiden en in de bossen wandelen. In een merkwaardig stoomvehikel, dat nogal eens ongelukken veroorzaakte en vandaar blijkbaar de naam ‘Gooise moordenaar’ gekregen had, sudderde men van Hilversum naar Laren en vandaar naar Blaricum en Huizen, naar Naarden en als men wilde naar Amsterdam.

De grote verkeersweg die thans met het kenteken E35 prijkt, was er niet. Het aantal auto’s was hoogst bescheiden. De duivel had de bromfiets nog niet uitgevonden. Het Gooi – waar zich overigens ook toen maniakken van allerlei pluimage en anarchisten van elke gewenste richting ophielden – vertoonde toch als geheel door de samenstelling van zijn bevolking een bloeiende en merkwaardige mengeling van natuur en cultuur, die sindsdien verloren is gegaan, terwijl de maniakken gebleven zijn.”

“Hilversum was echt het culturele centrum van het Gooi, waar van oudsher veel intellectuelen en kunstenaars woonden. Ik proefde er voor de eerste keer in mijn leven de zoetheid van een intens literair leven.”

Het was een jaar van geluk en vrijheid, waarin hij door het hele Gooi trok. “Ik fietste en zwierf er rond met onverzadigbare schildersogen. Het kon niet anders of alles wat mij in dat Gooise jaar geschonken werd moest een nieuwe golf van lyrische opgetogenheid in mij doen opstromen.”

Kunt u het hem anno 2023 nazeggen?


Eerste radioconcert van de NSF

Weinig mensen zullen het gehoord hebben, want wie had er toen al een radiotoestel? We hebben het over zaterdag 21 juli 1923, precies honderd jaar geleden dus. Maar voor wie al wél zo’n apparaat had, was de eerste uitzending te horen van de Nederlandsche Seintoestellen Fabriek in Hilversum, de NSF.

De Gooi- en Eemlander schreef er twee dagen later over: “Zaterdagavond waren wij getuige van het draadloos uitzenden van een proefconcert door de Nederlandse Seintoestellen Fabriek alhier. In een houten loods naast het gebouwencomplex der fabriek was een deel als zendkamertje gezellig ingericht. De wand was behangen met donkere kleeden, ter voorkoming van een hollen klank bij het uitzenden. Aan één der zijden was een klein apparaat opgesteld, de microfoon, die de geluiden tot zich neemt, waarna ze door den zender worden verwerkt.

Omstreeks half negen, na aankondiging aan de toehoorders, gaven de heeren L. Mees viool, H. Mossel slagwerk, J. Loeber cello en K. Lommel piano, als leden van den Larenschen Jaszband eenige nummers ten gehoore voor het onzichtbare auditorium. Een bijzonder afwisselend programma werd ten beste gegeven, met shimmy’s, bostons, foxtrots, enz..

Mevr. Schlüter-Van der Bruggen uit Laren en de heeren A. Ros en J. Struik uit Hilversum gaven eenige mooi gezongen zangnummertjes voor het radio-apparaat. Bij de muziek of tusschen de nummers was het ‘mondje dicht’, want elk geluid gaat mee door den microfoon de lucht in.

De zender op zich zelf is een ingewikkeld mechanisme, dat wij onder leiding van den chef van het Laboratorium der N.S.F., den heer G.W. White, nog in oogenschouw konden nemen.

Omstreeks ruim 10 uren was men aan het eind van het programma gekomen, waarna als afscheidsnummer het ‘Wilhelmus’ ten gehoore werd gebracht, waarna met een “nu sluiten we en wenschen u wel te rusten – slaap wel – saluut” deze radio-muziekavond werd besloten.

Vermelden we nog, dat de leiding van den merkwaardigen avond was toevertrouwd aan den heer Ir. W. Vogt, die deze taak tot aller tevredenheid vervulde.”

En dat was het begin van Hilversum Omroepstad!

Advertentie voor het tweede proefconcert, op 8 augustus 1923.

“Bezitters van een ontvangsttoestel worden uitgenodigd aan de N.S.F. rapporten in te zenden, inhoudende hun oordeel over het gehoorde.”


Vlaggen uit: de eerste trein komt er aan!

Op 6 juni 1874 stond een oproep van burgemeester en wethouders van Hilversum in de krant. “Wij noodigen de inwoners uit om van hunne ingenomenheid met de opening van den Oosterspoorweg te doen blijken door het uitsteken van vlaggen.” Want: de eerste personentreinen zouden Hilversum aandoen!

Zó kan de eerste trein er uit hebben gezien die in 1874 Hilversum aandeed.

Het was een gebeurtenis die van groot belang werd voor de ontwikkeling van de stad. De spoorlijn van Amsterdam via Hilversum naar Amersfoort was klaar en het Hilversums station werd geopend. We hoorden nu ook bij de moderne wereld! De lijn heette de Oosterspoorlijn omdat hij vanuit Amsterdam naar het oosten van Nederland liep.

Hilversummers gaven gehoor aan de oproep van B&W. Uit de krant van 13 juni: “Eenige buitenverblijven waren geïllumineerd, als vreugde- en huldebewijs. Op de dag van de opening (10 juni) wapperde bij verscheidene ingezetenen de vlag; des avonds waren het gemeentehuis en de woningen van verscheidene partikulieren verlicht.”

Op 8 en 9 juni reden de treinen op proef en mochten mensen gratis mee. Sommige passagiers durfden in Amsterdam niet uit te stappen, uit angst de terugtocht te missen, en bleven uren in de trein zitten wachten…

“Verscheidene treinen liepen dien dag heen en weder, en men kan zich de verrassing – den blijden schrik zou men bijna kunnen zeggen – voorstellen van de nieuwsgierige kijkers, waarvan sommigen het zich reeds als een gunst rekenden ‘het spoor’ te mogen zien, toen de portieren van de waggons 3e klasse werden geopend voor de liefhebbers die ‘voor niemendal’ mee naar Amsterdam wilden gaan. In een oogenblik zaten de wagons vol. Ten behoorlijken tijde kwamen de passagiers des avonds terug, terwijl een luid gejuich uit de waggons klonk. Zóó bezorgd waren echter sommigen geweest dat de trein bij het terugkeeren hun ontsnappen zou, dat zij niet uit de trein gingen en geduldig bleven zitten tot de terugreis. Hier aangekomen, verlieten verscheidenen nóg hun plaats niet en spoorden mee naar Amersfoort en terug. Zoo hadden ze dan toch in den spoorwagen gereden en heel in Amsterdam en Amersfoort geweest!”

Een paar dagen later signaleerde de krant een opvallende toeloop van kooplieden uit Amsterdam en Utrecht “die onze gemeente bezochten en de opening van den Oosterspoorweg slechts schenen te hebben afgewacht om in allerijl hier te komen beproeven of er iets te verdienen was. ’t Is te denken dat de meesten hunner teleurgesteld zijn geweest, want hier ter plaatse zijn de meeste artikelen ruimschoots te bekomen.”

Op 27 juni meldde de krant een grote zondagse drukte van mensen “die eens uit de stad ‘naar buiten’ kwamen. Zoowel op de wandelingen als in de koffiehuizen brachten de vreemdelingen levendigheid aan. Des avonds met de laatste treinen was het weder even druk met de terugkeerenden. Alleen al uit Amsterdam zijn 4000 personen gereisd naar Bussum, Hilversum en Baarn.”

Kleine problemen waren er al snel. Op 12 juni ontspoorde er in Weesp al een bagage-wagon; er moest er een trein uit Hilversum naartoe om de passagiers op te halen. De laatste trein uit Noord-Nederland kwam die dag te laat in Amersfoort, zodat Amsterdamse passagiers hun aansluiting via Hilversum misten. “Daardoor zeer teleurgesteld, gaven zij daarover op ondubbelzinnige wijze en luide hunne ontevredenheid te kennen.”

De treinen tussen Hilversum en Amersfoort reden 6 maal per dag. De reisduur was 23 à 26 minuten. De treinen tussen Hilversum en Amsterdam gingen 9 maal per dag. Ze deden er 45 minuten over, met stops in Naarden-Bussum en Weesp; rechtstreeks duurde de reis 33 minuten. De kosten? Een enkeltje Hilversum-Amsterdam was f. 1,45 (1e klasse), 1,15 (2e klasse) of 0,75 (3e klasse). Een retourtje kostte respectievelijk f. 1,75, 1,40 of 0,90.

Op drie plekken waren in Hilversum spoorwegovergangen gemaakt: in de Hoge Laarderweg, de Oude Amersfoortseweg en de Larenseweg. “Het waarschuwingssein zal bestaan uit eene helderklinkende bel met afzonderlijke trekdraad, die door den wachter één minuut voor het neerlaten der valboomen drie maal moet worden geluid.”

En achter het station was al in mei 1874 een grote locomotievenloods gebouwd, van waaruit locomotieven via een grote draaischijf naar de spoorlijnen konden worden gemanoeuvreerd. Het huidige Oosterspoorplein, achter het station, heeft zijn vorm nog te danken aan die loods. Uit de krant van 23 mei 1874: “Het stationsterrein alhier gaf deze week reeds eene voorproef van de drukte die er weldra heerschen zal. Zeven groote lokomotieven, uit de fabriek van A. Börsig in Berlijn, zijn aangekomen en in de loods geplaatst. Men roemt het fraaie der konstruktie van deze stoomers.”


Over Nederlandsse oudheden (ja, met twee s-en)

DBNL, dat is de afkorting van ‘Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren’. Het is een digitale collectie van teksten uit de Nederlandse letter- en taalkunde, van de vroegste tijd tot heden. En dus: allemaal thuis vanachter het computerscherm te bekijken. Eén van die teksten heet ‘Schatkamer der Nederlandsse oudheden’, ja, met twee s-en. Het is een soort veelsoortig woordenboek, gemaakt in 1711 door ene Ludolph Smids.

De héle titel luidt: ‘Schatkamer der Nederlandsse oudheden, of woordenboek, behelsende Nederlands steden en dorpen, kasteelen, sloten en heeren huysen, oude volkeren, rievieren, vermaarde luyden in staat en oorlogh, oudheden, gewoontes en lands wysen.’ U ziet het: oude taal. Het beste is, om het hardop te lezen.

Staat er ook iets in over het Gooi? Niets over Hilversum, Blaricum, Bussum, maar weer wél over Naarden, Muiden, Muiderberg, Laren en Eemnes. Over het Gooi zelf staat er alleen dit: ” ’t Gooy, of Gooyland, een deel van het Uitersse Sticht, voer haare benaaminge van Goedela of Goedelindis, abdisse van het Vrouwe klooster te Eltene, in Gelderland, ontrent Kleef en Emmerik.” Da’s grappig: Ludolph zegt dat de naam Gooi komt van de persoonsnaam Goedela, terwijl de hedendaagse opvatting is, dat Gooi komt van het oude woord ‘gouw’ voor een landstreek, zoals dat ook zit in de naam Henegouwen.

Over Laren staat er dit (hardop lezen..): “LAAR, een dorp tussen Hilversom en Blarikom, in het Sticht van Utrecht; waar ontrent is het Laarder kerkhof, van de eenvoudige Roomscatholykjes met groote devotie besocht. Men sou wel eer hier een kerk oprechten, seggense, maar een brooddronken duivel, alles breekende en omwerpende, verhinderde telkens het goede werk.

Doch, waarom hier juiste een kerk? Mogelijk vondmen eenige schaapjes, in het veld neerknielende, rondsom een neergevallen of weghgeworpen Hostie, gelyk by myn grootvaders tyden ergens in het landschap Drenthe is voorgevallen. Mogelyk is hier een mirakuleus Lieve Vrouwen beeld aan een boom ondekt, gelyk Onse Liê Vrouw van den Eik te Merefelt, of Onse Liê Vrouw aan de Linde te Oosterwyk, beide in Braband. Of mogelyk hoordemen byen, mirakuleuslyk singende in haar byekorf, gelyk te Kouwenwater, ook in Braband, alwaar men Anno 1434 het klooster van Sint Brigitte stichtte, op een plaats alwaar de biekens (de bijtjes) een kerksken in haar korfken, al singende, hadden opgemetseld. Dit is geen raljery noch achterklap, genegene Leeser. Maar: het is uitgevonden. Sy noemen het S. Jans kerkhof. Dus sal dit syn een kerk geweest van S. Jan den Dooper, anders de Boetgesant, door de gulde veersen (verzen) van onsen Vondel soo verheerlykt.”

U kunt het hele boek op Google nalezen via de zoekterm ‘schatkamer der nederlandsse oudheden’. Behalve over aardrijkskundige onderwerpen staat er ook van alles over de straffen die toen werden uitgevoerd, over wapens, trouwen, spreekwoorden, talen, afgoden, ‘haringsouten’, hunnebedden, rederijkers, veldtochten, ‘de ‘lykplicht’ – enzovoort.

Oud, ouder, oudst – fossielen in Hilversum

Fossielenplekken in Hilversum:

  • in de bibliotheek aan de ’s-Gravelandseweg, de trap van de begane grond naar de jeugdafdeling.
  • in boekhandel Voorhoeve, de trap van de begane grond naar het souterrain (dit is geen Belgisch hardsteen, maar een andere, zandkleurige steensoort).
  • Langestraat 86, de voormalige lijstenmakerij, de stenen rand tussen trottoirtegels en het glas.
  • Langestraat 128, opticien Hans Anders, de drempel voor deur en etalages.
  • Langestraat 115, hoek Kerkbrink, leegstaande winkel, steenrand onder de ramen.
  • Kerkbrink 9-15, BCC, smalle rand onder het glas.
  • ’s-Gravelandseweg 18, kapsalon Jim James, steenrand onder de etalageruiten.
  • ’s-Gravelandseweg 42, Judigje edelsmid, steenrand onder de etalageruiten.
  • ’s-Gravelandseweg 46, restaurant Paysan; nr. 46 A opticien De Oogkas; nr. 46B woonhuis; nr. 46C NewFysics; nr. 46D Avenue kantoren: allemaal de steenrand onder de etalageruiten.
  • Groest 116, fabrikeurswoning, liggende steenplaat voor de voordeur.
  • en zo moeten er nog veel meer Hilversumse plekken met ‘stadsfossielen’ zijn.

En zo moeten er nog veel meer Hilversumse plekken met ‘stadsfossielen’ zijn.

Als je de gevonden plekken met wat water nat maakt, worden de fossielen nog beter zichtbaar.

In de meeste gevallen zitten die fossielen in ‘Belgisch hardsteen’, een donkergrijze steensoort die wordt gewonnen in de Ardennen en die vooral gebruikt wordt voor traptreden, deur- en raamdorpels, plinten en plekken waar veel voetstappen overheen gaan, en gebouw-onderdelen die er ‘sjiek’ moeten uitzien. Die fossielen waren ooit planten of dieren die leefden in zee, die doodgingen en bedekt werden door lagen slib. In de loop der tijd werden die pakketten van slib en organische materiaal steeds dikker en werd de druk steeds groter, waardoor ze veranderden in steenlagen. Het gesteente wordt nu tot plakken verzaagd, waardoor de versteende resten van planten en dieren aan het licht komen, maar dus wel doorgezaagd.

‘Kijk omhoog, Sammy’, zong Ramses Shaffy indertijd. Een goed advies. Maar het is ook wel eens de moeite waard om juist naar beneden te kijken. Ook in Hilversum. Want dan kun je onverwachte stadsgenoten ontdekken die onvoorstelbaar oud zijn, en het zijn ook nog ‘immigranten’: fossielen van maar liefst 350 à 290 miljoen jaar oud!

Foto 1: Fossiel van honingraat-koraal aan het oude raadhuis aan de Kerkbrink

Kijk maar eens bij het oude raadhuis aan de Kerkbrink (Foto 1). Met de neus naar de voorgevel staand kijk je op de linker zijwand van de linker trap. Daar zit o.a. honingraatkoraal, bestaande uit zeshoekjes van tegen elkaar aangedrukte poliepen. Mooie fossielen zie je ook in de onderste steenrand van het hele pand, inclusief het recentere deel, links achter bij de fietsenrekken.

Foto 2: Fossielen van schelpen in de dorpel van de Vituskerk aan de Emmastraat

Of buk eens bij de hoofdingang van de St. Vituskerk aan de Emmastraat (Foto 2): fossielen in de drempel van de voordeur en in de stenen voeten ernaast. Of bij de oudkatholieke Vituskerk aan het Melkpad: fossielen in de tegels op de voet van de klokkentoren.

En als je meer wilt weten: in de bibliotheek staat het boek ‘Kijk waar je loopt’ van Jelle Reumer (bij ‘info volwassenen’, 576 REUM). Jelle is o.a. hoogleraar in Utrecht, was directeur van het Natuurhistorisch Museum Rotterdam en heeft zich ontwikkeld tot ‘stadspaleontoloog’. Zijn boekje gaat over fossielen die je in de stad kunt ontdekken. En hij is ook nog eens geboren in Hilversum en volgde er de Gemeentelijke Scholengemeenschap, nu het Roland Holst College. Steengoed!


Waar ligt het hart van het Gooi?

Op de landkaart kijkend bedacht ik me ineens: wat is nou precies het hart van het Gooi? Waar is het middelpunt en, wellicht, wie woont daar? Dus: studeren en meten op landkaarten. Het resultaat was: grote vertwijfeling, en allerlei vragen. Wat reken je er wel of niet bij? Alleen land of ook het water van het Gooimeer? Tellen eilanden in het Gooimeer mee? Welke grenzen hou je aan: die van 1865 of van vandaag? En dan nog: welke methode gebruik je om tot het middelpunt van een grote lap land te komen?

Het èchte historische Gooi bestond uit de Noordhollandse gemeenten Hilversum, Huizen, Naarden, Bussum, Laren, Blaricum. Als je de kaart van 1865 neemt en horizontale resp. verticale lijnen trekt over de uiterste punten van het Gooi, dan zou het middelpunt kunnen liggen op het pad waar de bebouwde kom van Laren aan de Westerheide raakt, op het eind van de straat Hoog Hoefloo, 300 meter ten noorden van La Place en het St. Janskerkhof (op het kaartje: de donkergroene lijn, stippellijn en punt).

Maar in de afgelopen decennia kwamen er allerlei veranderingen: gemeentelijke herindelingen, andere vormen van samenwerking. Er is een Flevopolder gekomen, waardoor de noordelijke Gooise gemeentegrenzen nu in het water lopen. Pampus is erbij gekomen en het nieuw aangelegde eiland De Dode Hond.

Blaricum en Laren gingen jaren geleden al een nauwe samenwerking aan met Eemnes (dat nog steeds bij de provincie Utrecht hoort!), met een gezamenlijk gemeentehuis in Eemnes. De BEL-gemeenten heet het, naar de beginletters van de drie betrokken plaatsen. Maar Eemnes hoort formeel nog steeds niet bij het Gooi.

In 2002 werden ’s-Graveland en Nederhorst den Berg één gemeente (inclusief Ankeveen, Breukeleveen en Kortenhoef), mét Loosdrecht dat tot dan tot de provincie Utrecht hoorde. De naam: Wijdemeren.

In 2016 gingen Naarden en Bussum samen met Muiden/Muiderberg de gemeente Gooise Meren vormen. Weesp twijfelde nog of het ook daaraan mee zou doen, maar koos ervoor zich bij Amsterdam aan te sluiten.

Kortom: dat oude Gooi bestáát helemaal niet meer! Er is nu een gewest Gooi en Vechtstreek. En waar ligt dáárvan het middelpunt?

Het noordelijkste puntje van het gewest ligt ver in het IJmeer, zo’n 5,6 km ten noorden van Muiden. Het westelijkste puntje ligt waar de A1 het Amsterdam-Rijnkanaal oversteekt, vlak bij de Maxis. Het zuidelijkste puntje ligt halverwege Tienhoven en Breukelen. En het meest oostelijke puntje ligt, zoals altijd al, waar de Blaricumse gemeentegrens het Gooimeer raakt en dan recht het water in duikt tot bijna in Flevoland. Als je over die punten een horizontale, resp. verticale lijn trekt, dan is het middelpunt van dat vierkant de Bussumse rotonde van Huizerweg en Prinses Beatrixplantsoen (zwarte lijn, rode stippellijn en rode punt).

Maar als je de watergrenzen weglaat en alleen het vaste land meet, dan kom je terecht aan de Bussumergrindweg tussen Hilversum en Bussum, ongeveer waar Bistro Robert staat (blauwe punt).

Je kunt ook een heel andere meetmethode toepassen: met een passer een cirkel draaien op de landkaart, zodat alle gebied van het gewest binnen die cirkel valt. Dán is het middelpunt op de Meentweg, waar die Bussum verlaat naar de Hilversumse Meent (de oranje cirkel en punt).

En er is nog een heel andere methode te bedenken, namelijk ‘het gewicht’. Als je het gewest uit de landkaart zou knippen of zagen, en het resultaat daarvan op een vingerpunt laat balanceren, dan komt er weer een ander middelpunt: dat ligt dan in de Hilversumse Meent, aan de Krekelmeent. Ongeveer, natuurlijk…

En wat is nou de zin van al dat gepuzzel? Helemaal niks. Je bent van de straat en je kijkt weer eens anders naar de kaart van het Gooi. Want zo blijven we het toch wel noemen?


Op z’n kant

Dat moet me een klap geweest zijn! Een botsing tussen twee vrachtauto’s, waarschijnlijk in 1946, op de kruising van de Gijsbrecht van Amstelstraat en de Loosdrechtseweg in Hilversum, waarbij er één voluit op z’n kant ging.

(foto Streekarchief)

Het was zo te zien een frisse dag in het vroege voorjaar. De straat die van rechtsonder naar linksboven loopt is de Loosdrechtseweg, het pand geheel rechts is nummer 82. De foto is gemaakt vanuit nummer 59. De weg die in het midden naar rechts loopt is de Gijsbrecht. Het huis op de hoek achter de twee vrachtauto’s is nummer 391A van de Gijsbrecht, het straatnaambord zit op de gevel.

Wat er nou precies gebeurde en op welke datum is niet duidelijk, een krantenbericht is niet te vinden. Wel noemt het streekarchief het jaartal 1946 bij deze foto van Jacques Stevens.

Er is van allerlei te melden over deze foto, bijvoorbeeld dat de omgevallen auto eigendom was van een fabrikant van spawater in Vijfhuizen, water uit een bron in de Haarlemmermeerpolder!

De omgevallen auto is een Chevrolet waarop een paar letters te zien zijn: HOLL.. en BRO.. Het kenteken is GZ-32851 en op archieven.nl is de eigenaar te vinden: het bedrijf Hollandia Bronnen in Vijfhuizen, Haarlemmermeer. En die naam staat ook op de voorkant van de auto. Op het portier zit een rond logo met ‘Hollandia Water’. Het is een bizar verhaal: in 1854 was een boer bij Vijfhuizen aan het graven en met een grote knal begon plots water omhoog te spuiten. Dat ging zo dertig jaar door. Toen ging men dat (gezonde!) water exploiteren, er kwam een kurhausje en het water werd in flessen gebotteld. In 1930 werd de zaak pas goed aangepakt: er werden miljoenen flesjes gevuld die ook in de horeca en NS-restauratiewagens werden geserveerd. In de oorlog lag het bedrijf stil, maar in 1945 werd de zaak weer opgepakt. Het water werd ook geschonken op Nederlandse passagiersschepen. In 1960 ging Hollandia failliet: eind van het Noord-Hollandse spawater.

De andere auto, die op de wielen is gebleven, is een Chevrolet dumptruck, in de oorlog vanuit Canada meegekomen met de bevrijders en daarna verkocht aan particulieren hier. De neus van de auto is iets ontzet door de botsing. De lading is niet duidelijk: het stuift, misschien is het puin. Een deel ligt op straat. En wat is er nog meer te zien? Een straatlantaarn met een mooi hoedje op; geheel links en rechts een kinderwagen; midden-voor een mooie pofbroek; een dame met hondje en schuin hoedje; achteraan rijdt een bakfiets met bossen bloemen naar rechts, twee politie-agenten; achter de gekantelde auto een boom die er nog steeds staat; en een motorfiets met kenteken G-63788. Eigenaar was Ernst Freerk Dost uit de Voltastraat 113 in Hilversum, hij zal wel een van de omstanders zijn. In 1948 is de motor overgedaan aan… de Hilversumse gemeentepolitie. En verder veel pratende omstanders. “Meid, wat een klap was dat, hè?”


‘Wéér een automobiel!’ – Oppepper 8 januari 2023

Zomaar een vraagje dat me te binnen schoot: wanneer reed de eerste auto door het Gooi? Helemaal precies is het niet na te gaan, maar dat zal in 1897 of 1898 zijn geweest. De kranten van die tijd zaten nog niet zo gretig ‘op het nieuws’ en misschien was men zó verbaasd over die eerste auto dat gewoon vergeten werd er over te schrijven.

Een auto uit 1895 van het merk Panhard & Levassor in museum Louwman in Wassenaar. Zo kan de eerste ‘Gooische’ auto er hebben uitgezien.

In de Gooi- en Eemlander van 2 juli 1898 stond een berichtje uit Loosdrecht: “Zaterdagavond hebben wij hier de eer gehad een bezoek te ontvangen van een stoomrijtuig. De indruk was niet onverdeeld gunstig. Er ontstond eene botsing tusschen de Vaartbrug en de automobiel. De eerste behaalde de overwinning. Door de heeren berijders werd Fransch gesproken.”

Drie weken later: “We hebben hier wéér een automobiel gehad.” De chocoladefabriek Bensdorp in Bussum ging dat jaar een proef nemen met een automobiel. “Valt deze naar genoegen uit dan zal de firma nog twee automobielen in gebruik nemen en de paarden en wagens afschaffen.” En in Hilversum was ook weer een auto gezien. De krant zegt: “Ongelukken zijn niet te voorkomen. Men mag verwachten dat de automobielenkwestie eerlang in den Gemeenteraad ter sprake zal worden gebracht.” En ja hoor, op 10 maart 1900 “werd op den Kerkbrink het zoontje van S. door een automobiel aangereden en ernstig aan het been gewond. De berijder bracht den jongen thuis.”

In 1899 bekeurt de politie in Naarden twee bestuurders wegens te hard rijden. “Zondag was bijna weder een kinderwagen waarin een zuigeling lag omgereden. De verontwaardigde vader wierp een steen met flinke kracht midden in de automobiel.”

Een advertentie uit mei 1900: ‘Jonkheer Nahuys zoekt een Huisknecht die ook lust en geschiktheid bezit om de behandeling van de automobiel op zich te nemen.”

Uit 1902 een advertentie voor “Automobiel Handschoenen, uitgevoerd met wol, flanel of pels.” In 1903 is voor 1000 gulden te koop “een tweedehands automobiel, 5 pk benzinemotor, 4 maanden (weinig) gebruikt.” Behalve mensen moesten ook dieren wennen aan die nieuwigheid. Een advertentie uit 1905: “Te koop een grauwe Hit, mak voor tram en automobiel. C. van den Brink, Laren.”

Over die echt-allereerste auto’s weten we niets, maar toen ze eenmaal gingen rijden was er geen houden meer aan.


Was dit ècht George Formby? – Oppepper 20 november 2022

Een grappige foto uit 1946 is dit. Hij is gemaakt voor bioscoop Rex aan de Groest in Hilversum. Fotograaf was Jacques Stevens. En wie staat daar in het midden, met een banjo in zijn handen? De wereldberoemde filmster George Formby!

Maar de foto is een raadsel. De foto heeft nergens in een krant gestaan, geen enkele krant meldt een bezoek van Formby aan Hilversum. In het streekarchief bevinden zich drie foto’s die Stevens van het hoog bezoek maakte. Op twee foto’s staat Formby op een stoel (één been op de zitting, het andere been op de leuning), terwijl hij banjo speelt en zingt. Er staat een vrolijk groepje mensen om hem heen. Op de derde foto staat George met beide benen op de grond. Op alle drie de foto’s staan een paar verslaggevers: op bijgaande foto staan er drie, en alle drie erg herkenbaar, met aantekenblok en pen in de aanslag. Rechts staan er twee met een lange jas en eentje zelfs met een deukhoed. Toen de foto werd gemaakt draaide er wél een Formby-film in Rex, dat is te zien in de linker etalage, hoewel de titel niet zichtbaar is.

Onze Oppepper-speurneus heeft z’n grote twijfels. Is de hele boel niet in scène gezet? Als de wereldster in Hilversum zou zijn, waren er dan niet méér mensen komen opdraven dan een stuk of vijftien? Was dit niet gewoon een stunt van de Rex-directie? Huur een ‘lookalike’ in, trommel een paar nep-journalisten en wat kennissen of familieleden op én Stevens natuurlijk, en je hebt een mooi fotomoment als reclame voor de film.

Als je op internet de vele foto’s van de echte George bekijkt, lijkt de ‘Hilversumse’ George behoorlijk goed. Maar de haargrens klopt niet helemaal, en hij heeft een ring aan zijn rechter ringvinger, terwijl op de internet-foto’s bij de échte George nergens met een ring zichtbaar is. Dus: wás de man op de foto wel de echte George Formby..? Was ú misschien bij deze fotosessie of weet u meer?

Polygoon-filmpjes bij u thuis – Oppepper 16 oktober 2022

Bestaat er eigenlijk nog bewegend beeld van de wielerronde van Hilversum in 1936, of van de aankomst van de Uiver-bemanning in 1931? Jazeker, gewoon bij u thuis op de computer of laptop.

‘Beeld en Geluid’ heeft enkele jaren geleden het initiatief genomen om historische filmpjes voor iedereen toegankelijk te maken via de site www.openbeelden.nl. Dat materiaal kunt u dus thuis bekijken, maar u mag het ook downloaden en gratis gebruiken voor eigen plannen, bijvoorbeeld voor onderwijs of voor filmpjes die u zelf wilt samenstellen.

Er zijn o.a. 1890 zwart-wit filmpjes van Polygoon uit 1931-1937 en ook later (sommige mét geluid, de meeste andere helaas zonder geluid), die indertijd in de bioscopen werden vertoond. U laat Google zoeken naar openbeelden.nl, klikt op Open Beelden: Home en daarna op het onderstreepte tekstje dat begint met Lees verder 1.890 video’s open beschikbaar. Dan komt er een lijstje met de jaartallen, u kiest een jaar en daar komt dan een lijst met de korte filmpjes van Polygoon Weekendjournaal van dat jaar. Kiest u maar: treinbotsing in Amsterdam, de damesbeurs, 75 jaar Vincentiusvereniging, voetbal Holland-België, brand in een kaarsenfabriek, de novemberstorm, zweefvliegen, druivenoogst in het Westland, het zit er allemaal bij.

Over Veneta, voortzetting van de Oppepper van 9 oktober

De Veneta textielfabriek beslaat op de foto het complex waaruit rechts de schoorsteen omhoog komt èn het complex aan de overkant van de straat. Op die plek werd in 1913 een eerste textielfabriek gebouwd, van de firma Eijlardi en Farwerck. Door fusies met diverse kleine tapijtfabrieken in het centrum ontstond in 1933 de Veneta, Verenigde Nederlandse Tapijtindustrie NV. In 1966 werd ook  Mata-De Wit daarin ondergebracht, een van de oudste Hilversumse weverijen. Veneta ging in 1978 failliet en de laatste gebouwen werden rond 1988 gesloopt.

Van alle gebouwen die op de foto te zien zijn, staan alleen de huizenrijen in de rechter bovenhoek er nog, plus de school. Links-voor zijn aan déze kant van de schuin weglopende Oosterengweg drie blokjes huizen te zien, waarvan de linker twee er nog staan, plus het kleine schuingeplaatste blokje in de uiterste linker hoek van de foto. En voor de rest is alles wég!

Op de plek van het Veneta-gebouw met schoorsteen staat nu een flat-complex, waarvan de ingang aan de Liebergerweg is. Aan de overkant van de straat blijft de naam ‘Veneta’ nog levend omdat daar in de plaats van de textielfabriek ook forse flat-complexen staan, die samen met de erachter liggende bedrijven ‘Veneta Park’ heten.


Vervolg ‘Van diamant naar wiet’, van 18 september ’22

Rond 1912 waren er in Hilversum 13 slijperijen met gezamenlijk zo’n 300 slijpmolens. Maar tien jaar later zakte de industrie in elkaar, mede door afnemende vraag en strenge regels van de vakbond. In 1915 werd achter ‘De Volharding’ een ‘lak-stokerij’ gebouwd: het diamant-tijdperk was dus voorbij. Het pand werd een autolak- en spuitinrichting, tot in de jaren 1990. Daarna kwam er een bedrijf in, dat genoteerd stond als ‘een niet-gespecialiseerde groothandel in consumentenartikelen’ en later als bedrijf in ‘voedings- en bestrijdingsmiddelen voor planten’. Dat is een breed begrip – dat bleek wel in 2020 toen medewerkers van gemeente, belastingdienst en politie een controle uitvoerden. Men constateerde ‘onregelmatigheden’ die te maken hadden met grootschalige hennepteelt! Burgemeester Broertjes sloot het gebouw. De ‘growshop’ mocht wel goederen leveren voor kleinschalige thuisteelt van hennep voor eigen gebruik. Maar, zei de burgemeester: “Faciliteren van grootschalige hennepteelt wordt niet getolereerd in Hilversum.” De eigenaar (de zaak heette intussen ‘Mistal Trading’) spande een rechtszaak aan, maar de burgemeester werd in het gelijkgesteld: het bedrijf moest een jaar dicht. Wat nú de bestemming van het gebouw is, is niet duidelijk. Eén kleine troost: het staat op de lijst van gemeentelijke monumenten.

Nog even over de naam ‘De Volharding’: Hilversum was toen blijkbaar een tamelijk volhardende plaats. Er was begin vorige eeuw ook een biljartvereniging met die naam, en een ijsclub en een cricketclub en een voetbalvereniging en een wasch-, glans- en strijkinrichting (Geuzenweg 222) en een Christelijke Bloemist-, Tuinlieden- en Grondwerkers-Vereeniging. Allemaal ‘Volharding’!

Wilhelmina op de Groest, vervolg van Oppepper 4 september ’22

Wilhelmina was geboren op 31 augustus 1880. Toen haar vader, koning Willem III, op 23 november 1890 overleed werd zij formeel koningin. Maar omdat zij toen pas 10 jaar was, werd haar moeder Emma regentes, tot Wilhelmina 18 jaar werd in 1898. Daarna was zij vijftig jaar onze koningin. Bij haar afscheid zei ze vanaf het balkon van het koninklijk paleis in Den Haag o.a: “Ik dank u allen voor het vertrouwen dat gij Mij vijftig jaren lang gegeven hebt. Ik dank u voor de toegenegenheid en de warmte waarmede gij Mij steeds hebt omringd.” En op 6 september, bij de eedaflegging in de Nieuwe Kerk in Amsterdam, sprak Juliana de bekende zin: “Wie ben Ik dat Ik dit mag doen.” Na de plechtigheid klonk volgens de krant “luid het gejubel der menigte.”

Die maandag 6 september was een nationale feestdag waarop, op verzoek van de regering, van half één tot één uur overal de klokken luidden. De dag erna vond in het Concertgebouw een galaconcert plaats dat nog een Hilversums kantje kende: “De koningin droeg een jade-groene met zilverdraad doorstikte japon, vervaardigd door de Hilversumse mevrouw De Heus.”

Telefoonnummers in Hilversum, vervolg Opp 26 juni ’22

In 1910 had men in Hilversum al telefoonnummers van twee óf drie cijfers. Bijvoorbeeld: beddenzaak Andriessen aan de Vaartweg had telefoonnummer 15 en begrafenisvereniging Van Vuure in de Kapelstraat had nummer 531. In totaal stonden toen in de gids van Hilversum 780 abonnees vermeld.

In 1922, nu dus honderd jaar geleden, was het aantal Hilversumse abonnees gestegen tot 1650. De nummers hadden vier cijfers, na het kengetal K 950. Die K stond ook op de draaischijf van het toestel. In de gids van dat jaar stond ook een kolommetje ‘hoe namen te spellen’ tijdens een telefoongesprek:

Nog een paar jaartallen:

  • In 1940 veranderde het Hilversums kengetal van K950 in K2950.
  • In 1962 werd het Nederlandse telefoonnet geheel geautomatiseerd. Er waren geen telefonistes meer nodig. In het Gooi was het in 1935 al zover: “men draait eenvoudig zijn schijf en de gewenschte verbinding is er.”
  • In 1967 veranderde het Hilversums kengetal van 02950 naar 02150 en in 1976 werd het 035.
  • Vanaf 1983 werden de telefoongidsen huis-aan-huis verspreid.
  • Vanaf 1996 is de telefoongids ook online te raadplegen.
  • In 1995 werden in Nederland alle telefoonnummers tien-cijferig. Het aantal aansluitingen werd zo groot dat langere nummers nodig waren.
  • In 2018: na 137 jaar kwam een einde aan de papieren telefoongids, omdat vooral online werd gezocht. In 2020 verdween de laatste telefooncel (de eerste was van 1931)

Waar staan de Hilversumse sequoia’s?

  • In Pinetum Blijdensteijn (de prachtige tuin met allerlei naaldbomen aan de Van der Lindenlaan 125, gaat dat zien!) staan er twee naast elkaar: een sequoia van 31,20 m hoog en een omtrek van 4,28 m, en eentje van 31 m hoog en een omtrek van 4,75 m.
  • In de tuin van Trompenbergerweg 41A staat er eentje, 31,5 meter hoog. Geplant tussen 1890 en 1900 en nu dus zo’n 127 jaar oud. De tuin hoorde tot het landgoed van de familie Six. Frans Six trouwde in 1895 met Louise Blaauw en begon exotische bomen te poten bij het nu niet meer bestaande landhuis. Het ‘landelijk register monumentale bomen’ van de Bomenstichting geeft deze boom het nummer 1688541 en de status ‘monumentaal’.
  • Op het adres Trompenbergerweg 11 moet er volgens de papieren ook eentje staan, maar die is van de openbare weg niet te zien.
  • In de Laan van Vogelenzang staan er drie: eentje in de tuin van nummer 9 (32 m hoog, omtrek 3,75 m, ca 157 jaar oud); een boom vlak ernaast maar dan in de tuin van nummer 11 (ca 28 m hoog, omtrek 4,65 m, ca 147 jaar oud); en eentje voor de woning op nummer 6 (ca 20 m hoog, omtrek 2,50 m).  
  • En dan de Monnikenberg, het terrein van ‘De Stad Gods’, daar staat achter het voormalige klooster een sequoia die rond 1918 is geplant en nu 27,5 meter hoog is en een omtrek heeft van 3,32 meter.

In de rij voor aardappels

In de rij voor aardappels, in mei 1945. Met enige moeite is de precieze plek te vinden. De fraaie gevels en etalages, met veel glas-in-lood en sierlijke deuren, zijn allemaal verdwenen of verbouwd. En dat is jammer, want de afgebeelde panden vormden één mooi symmetrisch geheel van zeven winkel/woonhuizen, Havenstraat 28 t/m 40, gebouwd in 1905-1907. Naar rechts op de foto, dat is richting centrum.

Wat er in de vele jaren daarna voor in de plaats is gekomen, is vernieling van het origineel met makkelijk en oninteressant bouwmateriaal. Slechts een paar details van de oorspronkelijke panden zijn bewaard gebleven.

– Het meest linkse pand op de foto is aardappelhandel G. Verloop, Havenstraat 38, telefoon 8090. Het pand is onherkenbaar veranderd. Gewoon, een platte gevel, met alleen op de tweede verdieping herkenbare details. Nú zit daar D-Thai, een Thais restaurant.

– Het tweede pand op de foto (nr. 36) heeft ook niet meer die mooie glazen etalage met rond-gemetselde boog erboven. Maar het balkonnetje met smeedwerk is er nog steeds. In dit pand zit nu het Indiaas-Ceylonees restaurant Shanthy.

– In het derde pand van links (nr. 34) zit op de foto Radiohandel De Kampioen. Ook die gevel is drastisch veranderd, met kunststof ramen. Maar de strook glas-in-lood-ruitjes is er nog wél. Nu zit hier Déjavu Vintage.


Grenspalen

Ze staan er dus nog, de grenspalen. Voor sommige is het wat zoeken, maar dat is misschien wel een leuke opdracht voor een fietsmiddagje. Als u bijvoorbeeld over de Soestdijkerstraatweg richting Baarn gaat, staat 50 meter voor Groot Kievitsdal, rechts in de berm paal 10, en recht voor Kievitsdal paal 11. Als u het fietspad naar links inslaat (aan de overkant van de straatweg, noordwaarts, dat heet al Gooijersgracht) volgen de palen met aflopende nummers. Als u bij de rotonde in de Eemnesserweg bent: daar staan paal 2 en 50 meter links richting Laren paal 1. Als u de Gooijersgracht Noord ingaat: in de tuin van nummer 55 staan twee palen illegaal, de nummers 5 en 21.

Als u bij Kievitsdal rechtsaf slaat komen de palen met oplopende nummers, tot paal 16 bij de Vuursche Dreef bij Hollandsche Rading. En vandaar rechtsaf, naar het westen, tot de Egelshoek, waar voor boerderij Vredebest paal 22 staat. (zie ook www.tgooi.info > regio > grenspalen)

Nieuws dat 100 jaar geleden in de krant stond

– Op 6 januari is het ‘Driekoningen’. Blijkbaar in 1922 nog zó’n belangrijke feestdag dat bedrijven dicht bleven: “Weegens den Katholieken feestdag a.s. vrijdag 6 januari zal de Hout- en Afbraakwerf gesloten zijn. J. Keijzer, Zadelstraat No. 8, Liebergerweg No. 9, Hilversum.”

– Een avondje uit? “In het New-York Theater wordt vanaf vrijdag 6 Januari vertoond Herman Heyermans’ Meesterwerk OP HOOP VAN ZEGEN. In de hoofdrol Mevr. Esther de Boer-van Rijk als Kniertje.” En in Schouwburg Hilversum zijn ‘De JANTJES’ te zien. Prijzen der plaatsen: f.3.00, f.2.00, f.1.50 en f.1.00.’ En: “De voorstelling ‘Dik Trom’ gaat 18 Januari, des namiddags 2 uur.”

– Er bestonden een eeuw geleden plannen om het traject van de Gooische Stoomtram te electrificeren. Maar dat schoot niet erg op. In een ingezonden brief van 2 januari 1922 verwijst meneer F. Kamstra naar de Sovjet-Unie. “Het zal u niet ontgaan zijn dat in het misère Rusland de electrificatie van den spoorweg Petersburg-Moskou in drie maanden voltooid is. U weet dat dezelfde plannen bestaan voor het tramlijntje Hilversum-Laren-Huizen-Bussum-Amsterdam. Daarover is nu ongeveer tien jaren gepraat. Wij weten dat het traject Hilversum-Amsterdam over een véél grooter afstand loopt dan Petersburg-Moskou (als ik het wel heb is dit traject 24 uren sporen) en we weten allen natuurlijk hoever we van Amsterdam af zijn en kunnen ons helemaal niet ergeren aan het feit dat dat we over de oplossing van deze verbinding nu al 10  jaar praten! Maar alle gekheid aan de kant…, wordt het geen tijd dat er radikaal wordt ingegrepen in den tegenwoordigen, onhoudbaren toestand? Pak dan aan!”

– “Werd te Groningen de melkprijs enkele weken geleden gebracht van 18 op 16 cent per Liter, met 1 Januari zal hij worden gesteld op 14 cent. Waarom blijft de prijs in Hilversum, waar de volle zoete melk 19 cent kost, nog zoo hoog?”

– “Door den storm is gisteren een telefoonpaal omgewaaid, welke stond in de gang tusschen het gemeentehuis en het dienstgebouw op den Kerkbrink.”

– In de krant van Oudjaarsavond 1921 onder andere deze advertentie: “HENDRIK VAN DER VIJVER WENSCHT U GELUK… met Uw besluit om in 1922 uitsluitend in zijn populaire winkels Uw levensmiddelen te gaan koopen.”

En Jamin heeft er ook zo-een: “IEDEREEN HARTELIJK GELUKGEWENSCHT met den grooten afslag welke met Januari van het scherpste concurrentiejaar 1922 begint. C. Jamin.”

– Een goed begin van Albert Heijn, Kerkstraat 32: bij aankoop van een pond rijst à 15 cent krijgt u een half pond cadeau.

Verzameld door Willibrord Ruigrok

Hoe Hilversum groeide van dorp tot stad

Vanaf 1850 veranderde het kleine dorp Hilversum met 5.000 inwoners in een stad van 33.000 inwoners in 1915. De aanleg van straatwegen en de komst van het station openden het dorp voor de buitenwereld. Grote fabrieken vestigden zich over het spoor, duizenden arbeiders vonden hier werk. Voor hen verrezen complete arbeiderswijken, terwijl in het noordwesten villaparken gebouwd werden voor rijke Amsterdammers. Door de groene omgeving wisten ook toeristen Hilversum steeds beter te vinden.

In de tentoonstelling is die ontwikkeling van Hilversum zichtbaar gemaakt met behulp van tal van foto’s en van voorwerpen als schilderijen, vaandels, koekblikken, straatnaamborden.

Daarnaast is er de tentoonstelling ‘Retour Hilversum: Dudoks Verkeershuis gebouwd, gesloopt, herbouwd?‘ te zien, over het VVV-gebouw dat in 1922 op het Stationsplein werd gebouwd en in 1971 werd afgebroken. Maar er zijn nu plannen om het te herbouwen!

Puzzelfoto, Synagoge Laanstraat

Marian weet te melden: De zwaar gehavende synagoge werd in 1969 afgebroken t.b.v. de bouw van een nieuw winkelcentrum Hilvertshof. Er werd in 1969 een nieuwe synagoge gebouwd aan de Laanstraat. Dit gebouw is in 2005 verkocht als voorloper op een fusie met de Joodse Gemeente in Bussum. In 2014 is op deze plaats een rijtje met vier eengezinswoningen gebouwd, waarbij rekening is gehouden met de aanblik van het aangrenzende Historisch buurtje.

Cok schrijft: Ik denk dat het hier gaat om de voormalige synagoge op de hoek van de Laanstraat/Kruissteeg.
De voorganger (toepasselijke term bij religieuze gebouwen🤣) stond op de Zeedijk en is eind jaren zestig gesloopt; in dezelfde periode dat de Christelijke Gereformeerde Kerk aan de Zeedijk onder de sloophamer kwam. De laatstgenoemde kerkelijke gemeente bouwde de Pniëlkerk aan de Van Ghentlaan, sinds kort Het Kompas genoemd.

Architect: Hartman en Eylers, 1967-1968
De synagoge was niet meer als synagoge in gebruik. Leden van de Hilversumse synagoge hebben zich aangesloten bij de Bussumse gemeenschap. De vorige synagoge stond aan de Zeedijk. De inwijding van de nieuwe synagoge aan de Zeedijk vond plaats in 1789. De synagoge aan de Zeedijk is in 1942 door de Duitsers geplunderd, waarbij ook de rituele voorwerpen werden ontvreemd. Alleen de Torarollen zijn verstopt en behouden gebleven. In de loop van de hongerwinter 1944-1945 is het synagogegebouw geheel onttakeld. (Bron:Joods Historisch Museum)


Vervolg van de Oppepper van 7 november
Over Gooi-en Eemlander 150 jaar oud

Johannes Geradts hoopte voor zijn nieuwsblad “op algemeene ondersteuning van het publiek.” Maar “met godsdienstgeschil wenscht het blad zich niet in te laten; voor politiek kan alleen plaats zijn wanneer die uitsluitend de belangen van het Gooi kan raken. De Redaktie beveelt zich beleefdelijk aan voor kleine of uitgebreide, liefst populaire, mededeelingen betreffende industrie, landbouw en veeteelt of van gebeurtenissen of zaken waarin het publiek belang kan stellen.” En de inleiding eindigde met een enthousiast “En hiermede beginne het Gooisch Nieuwsblad een voorspoedige en lange loopbaan!”

Geradts woonde op de hoek van Langestraat en de Zon-en-Maanstraat. Op zolder stond de handpers waarop de krant gedrukt werd. Toen het verspreidingsgebied van zijn blad groter werd (van Naarden tot Soest), veranderde hij de titel in Gooi- en Eemlander. Zijn  woon- en werkpand werd eind vorige eeuw verplaatst naar ‘het historische buurtje’ van Hilversum en staat nu op de hoek van de Herenstraat en de Nieuwe Laanstraat.

Nog meer nieuws

Wat stond er in die eerste krant van 11 november 1871 zoal aan plaatselijk nieuws?

  • In de Hervormde gemeente wordt dominee Ploos van Amstel bevestigd.
  • In Loosdrecht is een koe door een longziekte overleden. Het vlees werd toch voor consumptie goedgekeurd en werd bij het gemeentehuis ter publieke verkoop gebracht.
  • De najaars-veemarkt in Hilversum “op dingsdag 31 October” werd druk bezocht. De aanvoer betrof 425 dieren, meest ‘kalfkoeijen’.
  • Een melding van de PTT: “Tijdstippen van verzending uit Hilversum der eerstvolgende brievenmalen naar Nederlandsch Oost-Indië: via Brindisi 17 en 23 November, via Triest 21 November; ’s avonds 7 uur.”
  • Opgave van de Burgerlijke Stand van 3-10 november, met als overledenen twee meisjes van zes weken en een meisje van vijf jaar.
  • Een bericht van dokter J.F. van Hengel, dat de intekening heeft plaatsgevonden voor “de Warme Spijs-uitdeeling in den aanstaande winter”. Die uitdeling vindt in januari, februari en maart plaats – niet zoals gebruikelijk alleen op elke maandag, dinsdag en vrijdag, maar nu ook op “de eerste zes Woensdagen des volgenden jaars”.
  • Op 15 november zal een publieke verkoping plaatsvinden van o.a. spiegels, schilderijen, kamerornamenten en zilveren voorwerpen, “waarvan de opbrengst zal strekken tot opbouw van eene Israëlitische School te Hilversum.”

Het nieuwsblad van Johannes Geradts was trouwens niet de eerste krant in het Gooi: dat was het Nieuwsblad voor het Gooiland en omstreken, dat werd uitgegeven door P.M. van Cleef en dat begon in 1850 en stopte in 1856, toen de onderneming failliet ging.


VERVOLG OPPEPPER 3 OKTOBER

Berichten uit de Gooi-en Eemlander van 100 jaar geleden

– “Twee kindertjes uit Hilversum, van 8 en 9 jaar, waren Zondagmiddag op stap gegaan. Ze wandelden steeds verder van de ouderlijke woning vandaan en belandden uiteindelijk te Laren. Intusschen was het donker geworden en zoo begonnen ze te dwalen in ’t onbekende Laardersland. Gelukkig werden ze na een poosje opgemerkt door de Larensche politie, die zich natuurlijk vol erbarmen over haar ontfermde. Er werd een kaartje voor de Gooische stoomtram genomen en met den conducteur werd overeengekomen dat hij de meisjes aan ’t juiste adres te Hilversum zou bezorgen. Zoodat ze met geweldige verhalen over hun wederwaardigheden in ’t ouderlijk huis terugkwamen.”

– Advertentie: “Turf te koop à f 6,75 per 100 stuks. Af te halen aan de haven van Hilversum. Schipper Kolenberg.”

– In Hilversum werd op 3 oktober 1921 een R.K. Hoogere Burgerschool gesticht, met 5-jarige cursus voor jongens. “Een lang gekoesterde wensch,” volgens de krant. De school werd ondergebracht in villa Stag Hause, Emmastraat 56. Op die 3e oktober (zondag) werd ’s morgens in de Vituskerk een plechtige heilige mis opgedragen. Daarbij waren tal van Hilversumse hoogwaardigheidsbekleders aanwezig, onder wie de burgemeester. Na inzegening van het schoolgebouw zei de burgemeester in zijn  toespraak “dat hij het billijk vond dat een belangrijke groep als de katholieken een eigen H.B.S. heeft en hij sprak de hoop uit dat deze stichting gevolgd zal worden door een R.K. Gymnasium. Hoe uitgebreider en veelvuldiger de onderwijsinstellingen in deze gemeente zijn, des te grooter de attractie van velen om zich hier te komen vestigen en dus is de oprichting van deze H.B.S. ook een gemeentebelang te noemen.”

Vervolg van Oppepper van 12 september

Tja, en dan krijg je pech met je vrachtwagen vol bakstenen. Op het portier staat de naam Hilversum en het telefoonnummer 3688. De firmanaam is moeilijk te lezen. Het lijkt op W.J. Vos. De chauffeur zit nog achter het stuur: een stuur aan de rechterkant. De bijrijder staat met z’n blote voeten in het water en probeert de boel weer aan de gang te krijgen. Deze auto is een CMP, een Canadian Military Pattern truck. Die wagens werden in Canada gebouwd voor de Britse troepen (vandaar dat stuur rechts) door de fabrieken van Ford, Chevrolet en Dodge. Veel van deze auto’s zijn na afloop van de oorlog achtergebleven in Europa, maar ook daarbuiten. En dat geldt dus ook voor deze ‘Hilversumse’ truck.

Wellicht herkent u iets of iemand op deze foto. De vrachtwagen? De man op blote voeren? De chauffeur, de fietser, of het jongetje links? We horen het graag – stuur een berichtje aan oppepper@senver.nl.

De foto is een glasnegatief van Jacq Stevens, streekarchief Gooi en Vecht.

Vervolg van Oppepper van 29 augustus

Meer berichten van een eeuw oud (eerste paardenconcours op Sportpark en opening VVV-huisje), zie hier.

Nog een nieuwtje van een eeuw geleden: op 31 augustus 1921 (en dat was dus Koninginnedag!) werd voor het eerst een concours hippique gehouden op de Hilversumse drafbaan. Een jaar tevoren was het Sportpark met renbaan aan de Soestdijkerstraatweg, ontworpen door architect Willem Dudok, geopend. Het sportpark werd aangelegd in het kader van werkverschaffing. Als paardenrenbaan had ‘Hilversum’ lang een grote naam. Maar op 26 oktober 1997 was het afgelopen, toen was de laatste draverij. De gemeente verkocht het complex voor zo’n 100 miljoen aan Nike Europe. Van het hele Sportpark is nu nog de atletiekbaan over met de oude Dudok-tribune en een nieuwer gebouw van de Gooise Atletiekclub, en het bestuursgebouwtje van de drafbaan, ook van Dudok. Op het Arena-park, vol bedrijfsgebouwen, is nog een deel van het tracé van de renbaan te zien, zeker vanachter de computer via Google Earth.

Hilversumse renbaan

En dan nóg een nieuwtje van honderd jaar terug: op 29 augustus 1921 werd het Verkeershuis der Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer in gebruik genomen. Architect: Willem Dudok. Het stond op de hoek van het Stationsplein en de Stationsstraat. In 1971 werd het afgebroken. Maar… wellicht komt het terug op ongeveer dezelfde plek. Het plan ervoor ís er. Als u Google laat zoeken naar ‘verkeershuis Hilversum herleeft’ komt er een filmpje van het nieuwe plan. En meer ervan is ook te zien op de tentoonstelling die momenteel te zien is in het voormalige Silverpoint, nu ‘Tante Jans’, Schapenkamp 2, alleen op zaterdag en zondag van 12 tot 16 uur. Zie ook de site dudokarchitectuurcentrum.nl .

Oorlogsmonument op de Kerkbrink

Vandaag, 6 juni, is het precies 76 jaar geleden dat onder grote belangstelling op de Hilversumse Kerkbrink een monument werd onthuld – een monument dat de oorlogsslachtoffers eerde. De datum: 6 juni 1945, één maand nadat de Tweede Wereldoorlog in Europa was afgelopen.


Onthulling van het beeld.

Met de oorlog nog zó vers in het geheugen namen de Binnenlandse Strijdkrachten in Hilversum het initiatief tot een monument, in samenwerking met het voormalig verzet en in overleg met de geallieerden die toen nog in Hilversum aanwezig waren: Canadezen en Britten. Het bestond uit een afgebroken zuil van anderhalve meter, op een stenen sokkel waarop deze tekst stond: ‘This memorial is dedicated to the fallen comrades of the N.F.I. and those of the alllied forces who made the supreme sacrifice in the cause of freedom. Erected on the first anniversary of D-day. 6-6-1945’. Met het monument wilde men de gevallenen in het verzet eren en een hommage brengen aan de bevrijders en hun honderdduizenden gevallenen. (N.F.I. betekent Netherlands Forces Interior, de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten). Het monument was gemaakt door de steenhouwers van gebroeders Kreuning aan de Koninginneweg, een bedrijf (anno 1893) dat nog steeds bestaat, nu als Baarnsche Steenhouwerij Kreuning.

Het tijdelijke oorlogsmonument op de Kerkbrink bij de onthulling op 6 juni 1945. Op de achtergrond hotel Hof van Holland.

Op die woensdag 6 juni klonken om 15 uur sirenes, waarna in heel Hilversum twee minuten stilte werd gehouden. Op de Kerkbrink gingen de vlaggen halfstok, werd het monument onthuld, was er twee minuten stilte, waren er toespraken en werden er kransen gelegd door tal van organisaties en bloemen door particulieren, waarna om 16 uur de vlaggen weer in top gingen.
Het was overigens nog een voorlopig monument. Het definitieve monument kwam in het Rosarium aan de Boomberglaan en werd op 3 juni 1949 onthuld. Waar het monument van de Kerkbrink gebleven is, is onbekend. Het is daar in 1950 of 1951 weggehaald.

Willibrord Ruigrok

Vervolg van Oppepper 16 mei: Tuinmanshuisje

Tuinmanshuisje: restant van landgoed Heidepark

Maar uiteindelijk was het landgoed te veel: bij zijn dood werd de grond verkocht, op 12 hectare na. Het gebouw werd ook voor andere doeleinden gebruikt – bijvoorbeeld: in juni 1933 werd er een bijeenkomst gehouden van “interraciale kring Allen Creaturen” met sprekers over de verhouding tussen rassen in het licht van het evangelie. In 1937 werd het hoofdgebouw een hotel, met name voor verlofgangers uit Indië. In de oorlog was het in gebruik bij de Duitsers. In 1971 werd het gebouw gesloopt en werden op het terrein het astmacentrum Heideheuvel en twee villa’s gebouwd.

Maar dan dat oude huisje, waaromheen alleen bomen en nieuwbouw te zien zijn. Het was een dienstwoning, waarschijnlijk de woning van de tuinman van het complex, daterend van 1875 à 1885. Van 1974 tot 1989 woonde daar de arts van het astmacentrum, Truus Schüller. In 1990 werd het gerestaureerd en daarna woonde er weer de tuinman van het terrein. Het staat nu al weer een poos leeg. Inmiddels is het een gemeentelijk monument, een huis ‘met cultuurhistorische waarde’. Het is het enige overblijfsel van een groot oud landgoed, samen met de twee stenen palen met daarop de tekst HEIDE en PARK, en een vijver die voor het landhuis lag en die er voor zorgde dat er ter plekke nog een heel flauwe bocht in de Soestdijkerstraatweg ligt.

De toekomst van dit gebied is vastgelegd in het ‘Masterplan Monnikenberg’. Het wordt daar een ‘bovenregionaal innovatief zorgpark’ waarin ziekenhuis Tergooi en Merem deelnemen, maar ook het Goois Natuurreservaat, omdat tegelijk ook het landgoed en de natuur versterkt moeten worden. Dat oude kleine tuinmanshuisje moet daarbij beslist behouden blijven, hoewel nog niet duidelijk is wat de functie ervan wordt, en, zegt het plan, “onderzocht kan worden of de toenmalige woning een specifiekere plek kan krijgen.” Dus misschien wordt het nog opgetild en op een andere plek neergezet.

                                                                                                                      Willibrord Ruigrok

Vervolg van de Oppepper van 2 mei 2021

Nog wat nieuws uit de Gooi- en Eemlander van honderd jaar geleden, 4 mei 1921:

  • “Op de Hilversumsche Ondermeent is onder het vee miltvuur uitgebroken. Reeds vier koeien zijn aan deze ziekte gestorven.”
  • B en W willen 12.500 gulden uittrekken voor de aanschaf van een auto-faecaliënwagen. Door zo’n wagen aan te kopen kan jaarlijks 4820 gulden worden bespaard “vanwege de beperking van de beerputtendienst, in verband met de voortdurende uitbreiding van de riolering.”
  • Het korte straatje tussen de Bosdrift en de Hilvertsweg, waaraan woningen worden gebouwd en waaraan het badhuis verrijst, moet nog een naam krijgen. B en W stellen de naam ‘Meidoornstraat’ voor. Het raadslid Van der Glas pleit voor de naam ‘Ferdinand Domela Nieuwenhuisstraat’ omdat het hier “een speciale arbeiderswijk” betreft. Domela Nieuwenhuis is een belangrijk socialistisch voorman en het eerste socialistische Kamerlid. Maar het wordt toch Meidoornstraat, omdat in de hele aangrenzende wijk de straten bloemennamen hebben.
  • “De 1e Meidag is hier zoo goed als ongemerkt voorbijgegaan. De roode schare heeft getracht door een optocht met muziek de aandacht te trekken, doch daar slechts 275 personen zich tot een stoet hadden gevormd, ging er weinig propaganda van uit enm mocht de roode demonstratie eerder een mislukking genoemd worden. Des middags en des avonds hadden er vergaderingen plaats, waarin sprekers den zegen van het socialisme verkondigden.”
  • De krant schrijft uitvoerig over het jaarverslag van ‘de Vereeniging tot opvoeding van halfverweesde, verwaarloosde of verlaten Kinderen in het Huisgezin, afdeling Hilversum en Omstreken’. De vereniging heeft 18 pupillen onder haar vleugels.
  • “De plaatselijke afdeeling der vereeniging ‘De Nederlandsche Padvinders’ geeft Zaterdagavond een uitvoering met bal in het concertgebouw.”
  • En tot slot nog een advertentie: “LIJDERS aan bloedarmoede, bleekzucht, slechte spijsvertering, maaglijden, neemt eens voor proef een heele of een halve flesch van de echt MEDICINALE GRIEKSCHE BLOEDWIJN, merk De Pleegzuster. Velen hebben reeds het herstel hunner gezondheid aan het gebruik van dezen krachtigen zuiveren Natuurwijn te danken.”
En nog een plaatje van het verkeershuisje

‘De electrische tram’, vervolg van de Oppepper van 18 april

Tussen ’s-Graveland en Hilversum reed deze paardentram, hier op een foto uit 1910. Op de zijkant staat de route: ’s-Graveland-Trompenberg-Station. En er is reclame voor Van de Brul kleding op de Kerkbrink en voor Noordmans kleding in Hilversum en Bussum. Foto Streekarchief Gooi- en Vechtstreek.

Diverse gemeenteraadsleden gaven zich tijdens de discussie niet zomaar gewonnen. “Het is zeer nuttig dat er een electrische tram komt, en moeilijkheden zijn er om overwonnen te worden.” Maar als er geen tram komt omdat die te duur is, kunnen we dan niet overschakelen op een autobusdienst? En moet exploitatie niet geschieden door de gemeente, omdat iedere particuliere maatschappij immers uit is op winst? En moet er niet toch nog een nader onderzoek plaatsvinden? Zou de gemeente niet een N.V. kunnen stichten, waarin het publiek aandelen kan kopen? Moet er niet zo spoedig mogelijk een autobusdienst komen, in plaats van op betere tijden te wachten? Moet er niet een commissie benoemd worden?
U ziet het: échte politiek…

Er werd een motie ingediend, die zei dat zo spoedig mogelijk moest worden voorzien in de behoefte aan plaatselijke publieke vervoersmiddelen en dat B. en W. een onderzoek moesten instellen naar de mogelijkheid van een plaatselijke autobusdienst en naar de beste exploitatievorm daarvan. Maar de stemmen staakten: negen vóór en negen tegen.
Dus geen electrische tram en ook geen autobus. Wel kreeg de ’s-Gravelandsche Tramweg-Maatschappij nog voor een jaar subsidie, omdat de paarden-lijn tussen ’s-Graveland en Hilversum van belang was, “zowel voor Hilversummers als voor ’s-Gravelanders die hier dan komen koopen.”

En wat gebeurde er daarna?

  • De paardentram, die was begonnen in 1887, werd twee jaar na bovengenoemde discussie in 1923 opgeheven.
  • In 1922 had de gemeente het Haagse bedrijf AMOVAM ingehuurd om twee buslijnen in Hilversum uit te voeren, maar dat gaf er een jaar later al de brui aan. ‘Stadsdienst Hilversum’ nam de zaak over en daarna een privé-onderneming. In de jaren dertig waren er diverse maatschappijtjes die busvervoer rond Hilversum aanboden.
  • De stoomtram, de ‘Gooische Moordenaar’ die in 1882 was gestart, heeft nog tot 1947 dienst gedaan.
  • Openbaar vervoer en verkeer zijn sinds mensenheugenis in Hilversum een groot discussiepunt gebleven.
  • In de jaren zeventig was er nog even een plan voor een electrische sneltram tussen Hilversum en omliggende plaatsen. Maar nee, ook dat is niets geworden. Géén electrische tram.

Willibrord Ruigrok

De Vondelschool – 31 maart 2021

Freek Buné, de maker van alle puzzelfoto’s merkt bij deze foto op:

Van de 20 scholen die Dudok in Hilversum heeft gebouw is de Vondelschool een van de mooiste, maar ook minder bekende scholen. Dan komt waarschijnlijk doordat het gebouw een beetje van de weg af ligt, achter de oude HBS aan de Schuttersweg. Misschien heeft de school daarom wel zo’n indrukwekkende entree, die van de weg af heel goed te zien is.

De Vondelschool is een horizontaal ontwerp met ineengeschoven rechthoekige volumes en platte daken, zoals Dudok zo vaak gebruikte in zijn scholen. Dat horizontale beeld van dit gebouw zou geïnspireerd zijn op het werk van de Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright, die door Dudok werd bewonderd. Ook Wrights scheppingen hadden vaak lange horizontale lijnen.

De noordelijke vleugel van de school bestaat uit twee verdiepingen met lokalen, de zuidvleugel is de gymzaal. Daartussen een monumentale ingang, gemarkeerd door een hoge schoorsteen en een indrukwekkende, matte glaspartij waar het trappenhuis achter schuilt. De uitnodigende halfronde deur is omlijst met een prachtige fel oranje bakstenen boog, afgezet met een blauwe rand.

De Vondelschool is een goed voorbeeld van Dudoks visie op scholen, waarvoor hij internationaal veel waardering heeft gekregen. Hij ging daarbij uit van de beleving van het kind. Scholen moesten knus en veilig zijn, de ingang uitnodigend. Met veel kleuren, met lage ramen, lichte lokalen, met veel groen voor het raam zodat de natuur als het ware de klas inkomt.  De schoolpleinen waren grotendeels van de buitenwereld afgeschermd door het gebouw zelf. Een toren markeert meestal de ingang en de entree is vaak overdekt.

Dudok zelf zei daarover: “De schoolgebouwen zelf moeten een les zijn in het goede, schone en redelijke dat de kinderen er zullen leren.” Dat past in zijn opvatting dat architectuur een middel kan zijn om bewoners en gebruikers een gevoel van schoonheid bij te brengen.

De Vondelschool is nog volop in gebruik. Het gebouw is een rijksmonument.

Hilversum op Zee

Stel: je hebt een rederij met een aantal schepen. Hoe noem je die schepen dan? Naar je vrouw en kinderen misschien, of naar deugden of het koninklijk huis of historische personen of sterrenbeelden. Maar zou je je schip ‘Hilversum’ noemen? Niet zo logisch, al was het maar omdat Hilversum eigenlijk niets met de zee te maken heeft. Toch heeft een schip met de naam Hilversum de zeeën bevaren. Nog erger: meerdere schepen met die naam. Nóg erger: ook schepen die andere Gooise plaatsnamen droegen!

Op 24 juni 1917, dus tijdens de Eerste Wereldoorlog, voer het stoomschip Hilversum van Le Havre in Frankrijk naar Wales, Groot-Brittannië. Het werd getroffen door een ontploffende zeemijn die door een Duitse onderzeeboot was gelegd. De 19 bemanningsleden konden snel in de twee reddingssloepen komen, maar het verhaal wil dat kapitein Jeppe Wiebes van Schiermonnikoog nog papieren in veiligheid wilde brengen en met een sloep terugging naar het schip. Dat zonk echter plotseling en snel, en sleurde de sloep en de zes inzittenden mee naar beneden. De rest van de bemanning werd door een Engels marineschip gered. De Duitse onderzeeboot werd vijf maanden later door de Engelsen tot zinken gebracht. De weduwe van de kapitein van de Hilversum kreeg pas na maanden te horen dat haar man was omgekomen. Ze kreeg uiteindelijk wat pensioen van de maatschappij, maar daar werden de dagen van vermissing eerst van afgetrokken…

De Hilversum was in 1883 gebouwd in Newcastle, Engeland, en werd gekocht door de Stoomvaart Maatschappij ‘Oostzee’ in Amsterdam. Het uitvoerende werk voor Oostzee werd gedaan door de firma Vinke & Co, en (daar komt de aap uit de mouw) de familie Vinke woonde in Hilversum!

Het verongelukte schip werd nog hetzelfde jaar 1917 opgevolgd door een nieuw schip met dezelfde naam. Dat werd gebouwd op de werf van A. Vuyk en Zonen in Capelle a/d IJssel (100 m lang, 1600 pk motor). De maatschappij Oostzee had inmiddels in zijn forse vloot ook al een schip met de naam Bussum. De Hilversum en de Bussum voeren op 23 november 1940 in een convooi van Sydney naar Groot-Brittannië met een lading graan. Op de Atlantische Oceaan werd het convooi door een Duitse onderzeeboot aangevallen. De Bussum werd getroffen; alle opvarenden werden door een ander schip gered. De Hilversum bereikte Engeland wel en heeft de oorlog overleefd. Het schip was vóór de oorlog nog genoemd in de Schager Courant van 2-12-1930: een wonderlijk verhaal van een Russische verstekeling die had kunnen ontsnappen uit een dwangarbeidskamp en zich aan boord van het Nederlandse schip vier dagen zonder eten tussen de kolen had verstopt.

We zoeken nog even verder. En dan blijkt dat die tweede Hilversum nog is opgevolgd door een derde, gebouwd in 1959 in Bremerhaven, Duitsland. Kranten melden dat in 1971 dit schip op de Westerschelde een aanvaring had met een Belgisch binnenvaartschip, dat daarop zonk, met één dode als gevolg. In 1974 is die Hilversum verkocht aan een Chileense maatschappij, die het in 1979 aan een Griekse maatschappij doorverkocht. In 1983 werd het in China gesloopt.

Inmiddels komen we dan in een maritiem register nog de namen tegen van andere ‘Gooise’ vrachtschepen van de Maatschappij Oostzee. Drie maal heeft Oostzee/Vinke een schip gehad met de naam Larenberg, twee maal een Bussum, drie maal een Trompenberg, en verder een Eem, een Boomberg en een Vecht! De firma Vinke, die bestaan heeft van 1860 tot 1985, heeft dus een hele Gooise vloot op zee gehad!

En dan vergeten we bijna nog de oudste Hilversum: een zeilschip dat in 1655 in Amsterdam werd gebouwd. Het schip met 62 kanonnen deed mee aan jacht op Barbarijse en Franse kapers in de Middellandse Zee en Het Kanaal, en was onderdeel van de vloot waarmee admiraal De Ruyter in 1659 deelnam aan de oorlog tussen Denemarken en Zweden. In 1665 hoorde het schip bij de Nederlandse vloot die in de Tweede Engelse Oorlog naar Londen optrok, maar het werd door de Engelsen buitgemaakt. In 1667 ging het, als Engels schip, ten onder toen Nederlandse schepen een wraakactie uitvoerden: de befaamde tocht naar Chatham. Maar… die oudste Hilversum blijkt niet ècht zo te heten! Het Hilversums Historisch Tijdschrift van de vereniging Albertus Perk in 2001 toont aan dat het schip wel als Hilversum gekend was, maar dat de officiële naam was: Verhildersum, genoemd naar de borg Verhildersum, een kasteeltje bij Leek in Groningen. Dus geen band met onze stad. Jammer, maar de Gooise vloot was al groot genoeg.

                                                                                             Willibrord Ruigrok

Fabrikeurswoning aan de Groest

Marie Louise van Rhijn, achterkleindochter van de oude fabrikeur wist het volgende te vertellen: Ze kwam er in haar j eugd vaak over de vloer. Voor de jongste spruiten van de familie, die zich tot de elite van het industriedorp mocht rekenen, was er in het huis aan de achterzijde een apart deel gereserveerd, waar de kinderen en kleinkinderen zelfs hun eigen salon-en-suite hadden. Dat bracht vaak uitkomst op de zondagen, wanneer de zoons en dochters bij hun ouders gezellig een kopje thee kwamen drinken.

De binnenzijde van Groest 116 was om een beetje stil van te worden. Achter de voorname hal strekte zich de drieënhalve meter hoge gang uit. De granieten vloer was verluchtigd met een gracieus lijnenspel uit de tijd dat de Jugendstil om zich heen greep. Een plaatje. Dezelfde sierlijke stijl werd verwerkt in het glas van de deuren van de vestibule.

Bijna alles getuigde in dit gemeentelijk monument van ’toen’: de hoge vensters met glas-in-lood, de trappen, de reliëfplafonds in de kamers, de keuken met het Pieter de Hooghvloertje, maar ook de oude badkuip boven, en het behang uit overgrootvaders tijd dat niet geplakt maar gespannen werd. Met een beetje fantasie kon de bezoeker zich de huishouding van de familie Van Rhijn voorstellen, met de witgeschorte dienstboden en keukenhulpen die druk in de weer waren.

En indirect heeft Senver ook nog een voordeeltje gehad aan dit pand want onze chauffeur Willem Nieuwendijk kwam toen het een antiekzaak was regelmatig iets ophalen

60 jaar geleden had ik bij een expeditie bedrijf de “Postduif “ uit de Kampstraat een bij baantje en moest ik daar weleens een tapijtje halen van dat geld heb ik mijn rijbewijs gehaald

Bob Mager heeft zich verdiept in de textielgeschiedenis van Hilversum

Bekend zijn de fabrikeurs in de lakenindustrie. Deze werden aanvankelijk ook wel drapiers genoemd. Aangezien de diverse productiestappen, zoals inkoop van grondstoffen, spinnen, verven, weven, vollen en scheren door verschillende personen vaak op verschillende plaatsen geschiedde, moest er soms heel wat worden gereisd.

Grondstoffen, zoals wol, waren doorgaans niet op dezelfde plaats voorhanden als daar waar de afzetmarkt was. Voor het vollen had men een krachtbron nodig, wat doorgaans een watermolen was (volmolen). Ook zochten de fabrikeurs voor de werkzaamheden die streken uit waar de arbeid goedkoop en ruim voorhanden was, en waar eventueel ook deskundigheid op het betreffende vakgebied bestond vanuit een regionale traditie.

De activiteiten van de fabrikeurs bewerkstelligden dat sommige bedrijfstakken naar andere regio’s verplaatst werden. Zo stond de Leidse lakenindustrie aan de oorsprong van de Noord-Brabantse textielindustrie.

Een fabrikeur in linnen werd ook wel een linnenreder genoemd.

MAAR NIET IEDEREEN HAD HET GOED:

  • Marijke Schmidt dacht aan de haardenfabriek van de familie Jaarsma
  • Anneke Bavelaar dacht aan de woning van de familie van der Brink

Even terug in de tijd: de Spaansche griep: de corona van 1918.

De Spaanse griep brak uit in januari 1918. De oorsprong is onbekend: ondanks de naam worden China, Engeland, Frankrijk en Verenigde Staten als startpunt genoemd. Vooral de militairen die naar huis terugkeerden uit de Eerste Wereldoorlog waren de verspreiders. Het aantal doden was wereldwijd tussen de 20 en 100 miljoen! In Nederland vielen 38.000 doden op 7 miljoen inwoners (nú hebben we zo’n 15.000 doden op 17,5 miljoen inwoners) en in Nederlands-Indië 1,5 miljoen. De griep-epidemie is in 1919 vanzelf uitgedoofd. In Hilversum waren er alleen in de tweede helft van 1918 al 150 doden op 36.700 inwoners.

Berichten uit de Gooi-en Eemlander uit dat jaar:

  • “Deze ziekte begint nu ook in Naarden op onrustbarende wijze onder de burgerij huis te houden. Vele gemeentewerklieden, twee politiedienaren en tal van andere ingezetenen zijn door die verraderlijke ziekte aangetast.” (2-8-1918)
  • “Bij het vervoer van troepen door Loosdrecht bleken eenige maanschappen op reis door de Spaansche griep te zijn aangetast. In dekens gewikkeld maakten zij op wagens den verderen tocht mede.” (2-8-1918)
  • “Sinds eenige dagen heerscht in Blaricum de Spaansche griep en draagt een ernstig karakter. Circa een derde der bevolking is er wel door aangetast, terwijl de school voor 50 procent is ontvolkt. Tot nu toe kwam slechts één sterfgeval voor.” (19-10-1918)
  • “Vanmorgen is de Gooische H.B.S., die gesloten was wegens het heerschen van de Spaansche groep, weer geopend. Er waren echter nog 45 leerlingen afwezig, zoodat om 12 uur besloten werd de leerlingen nog tot a.s. Maandag vacantie te geven. De Chr. H.B.S. voor meisjes is nog gesloten, maar zal hoogstwaarschijnlijk ook Maandag weer beginnen.” 29-10-1918
  • “Door B&W is besloten, in verband met de heerschende epidemie van Spaansche griep, in deze gemeente, de openbare lagere scholen voorloopig tot 11 November a.s. te sluiten.” (30-10-1918)
  • “Ook het Gymnasium blijft voorloopig tot 11 November gesloten. Van het postkantoorpersoneel zijn 18 personen door de gevreesde ziekte aangetast Tot nog toe is in den dienst geen verandering gekomen, doch indien het aantal zieken vermeerdert, zullen een of meer bestellingen moeten vervallen.” (2-11-1918)
  • “De gevreesde ziekte breidt zich in Hilversum meer en meer uit, terwijl ook het aantal sterfgevallen toeneemt. Vanaf Vrijdag 1 November tot en met gisteren zijn er bij den Burgerlijken Stand niet minder dan 40 overlijdensaangiften gedaan. Het vorig jaar bedroeg het aantal in hetzelfde tijdsbestek 7.” (5-11-1918)
  • “De Gooische H.B.S. is Woensdagmorgen opnieuw gesloten en wel tot Dinsdag 12 November. Het aantal ziektegevallen onder de leerlingen is sedert Maandag gestegen van 32 tot 40 van de 223.” (5-11-1918)
  • “In deze gemeente zijn ongeveer 6000 personen door de Spaansche griep aangetast. De
    ziekte heeft hier tot heden gelukkig niet zóó’n kwaadaardig karakter als elders het geval is, zoodat het aantal sterfgevallen niet groot is.” (2-11-1918)

“De dansavondjes in Concordia, die wegens de Spaansche griep waren uitgesteld, zullen Zaterdag 30 November des avonds 7 ½ uur aanvangen.” (23-11-1918)

Even terug in de tijd van 24 februari – Rudolf Steiner in Hilversum

Nieuwtjes in de krant van een eeuw geleden:
“De apotheker, de heer v.H.D. op den Kerkbrink, kreeg gistermiddag bezoek van een mooien zwarten hond, die in den tuin aan 6 hondjes het leven schonk. Moeder en kinderen worden door den heer v.H.D. met alle zorg omringd, maar hij zou toch gaarne zien dat de eigenaar van den hond zich kwam aanmelden om voor de verdere verpleging zorg te dragen.” (V.D.H. staat voor Van Heemskerck Ducker, na een eeuw nog steeds de naam van deze apotheek)

  • “Volgende week Woensdag zal alhier vrije paardenmarkt worden gehouden.”
  • “De brandweer bluschte deze week een 8-tal schoorsteenbrandjes. Maandagmorgen een in de Anemonenstraat 17 en een in de Mauritslaan 19 en hedenmorgen een derde in perceel Laanstraat 2.”
  • “Het zielental dezer gemeente bedroeg op 1 Februari j.l. 39.034 tegen 39.026 op 1 Jan. l.l.”

GOOISTAD of GOOISUM
De afgelopen jaren is de vraag opgekomen of de Gooise gemeenten niet één groot geheel zouden moeten gaan vormen. Nou, dat idee leefde een eeuw geleden ook al, mét alle gekrakeel eromheen. Kolommen vol in de krant. In de Gooi- en Eemlander van 16 februari 1921 wordt gesproken van “de vorming van één groote gemeenschap in het Gooi, buiten Hilversum.” Er worden twee ‘annexatieplannen’ genoemd: de vorming van ‘Groot-Bussum’ met daarin alle Gooise plaatsen (behalve Hilversum), en een tweedeling: een samensmelting van Laren, Blaricum en Huizen, en een samengaan van Bussum en Naarden. Hoe zou zo’n grote Gooise gemeente moeten gaan heten? Daarover staat in de krant een ingezonden brief van dr. H. van Eijk: “Mij lijkt de naam Gooistad of Gooisum meer aanbeveling te verdienen.”
U weet het, die samensmelting is er de afgelopen eeuw niet gekomen.
Aan de andere kant van onze regio was er tegelijkertijd in 1921 ook discussie of ’s-Graveland en Kortenhoef één gemeente moeten gaan vormen. En die is er – hoewel ook met vertraging – wél gekomen: in 1966 gingen ’s-Graveland, Kortenhoef en Ankeveen op in één gemeente ’s-Graveland, die in 2002 samen met Loosdrecht en Nederhorst den Berg de gemeente Wijdemeren ging vormen.

En dan (profiteer er van) het spek van slager Van Dijk.

Vervolg van de Oppepper van 14 februari: sneeuw in 1950

Wie staan er op de foto? De man met de – toen heel moderne – microfoon is Herman Felderhof, toen radioverslaggever bij de AVRO en het jaar erna voor de NCRV. De tweede van rechts is Jan Glissenaar en de derde van rechts is Peter Pennarts. Zij waren in ‘Indië’ gelegerd en maakten de politionele acties mee, de oorlog tussen Nederlandse militairen en Indonesische republikeinen. Toen de Nederlandse militairen in 1949-1950 naar huis gingen besloten Jan en Peter met twee anderen dat per jeep te doen. Het werd de ‘jeep expres’, die in het vaderland niet onopgemerkt bleef. In de publiciteitsroes werd ook Hilversum aangedaan. De man links op de foto is één van die twee anderen, de man rechts is niet bekend.

Met die ongelofelijke en avontuurlijke reis was het nog niet gedaan. Jan en Peter deden hem in 1953 nog eens dunnetjes over. Ze gingen met z’n tweeën per jeep terug naar Indonesië (via o.a. Marokko, Libië, Perzië, Afghanistan) en daarna reden ze via een noordelijker route ook weer terug naar Nederland, een onderneming van 27 maanden en 63.500 kilometer! Jan als schrijver en Peter als fotograaf publiceerden enkele boeken over hun ondernemingen en meer dan honderd reportages in weekblad Katholieke Illustratie. Hun motivatie voor die reis van 1953 was vooral om in Indonesië spijt te tonen voor wat er in jaren 1947-1950 was misgegaan en waar zij bij aanwezig waren geweest. Maar ook werd hun expeditie ingegeven door hun belangstelling voor de bewoners van het Midden-Oosten en Azië. Glissenaar heeft daarna nog veel reizen gemaakt en verslag gedaan van het onrecht dat hij in de wereld zag, met name in de Derde Wereld.

Jan, in 1925 geboren in Willeskop bij Montfoort, overleed in 2011, 86 jaar oud. Peter leefde van 1926 tot 2013, en Herman Felderhof van 1911 tot 1994. Waar de foto precies is gemaakt is nog niet achterhaald. Grappig is het bord op de auto met ‘stilte, uitzending’.

(foto Jacques Stevens / streekarchief)

Vervolg van de oppepper van 6 januari

Voor de ‘eigenverbouwers’

Een luchtfoto uit 1945 van het gebied van het Laarder Wasmeer (de zwarte vlekken rechts) aan de oostkant van Hilversum. De weg aan de onderkant is de Weg over Anna’s Hoeve met de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Daarboven zijn kleine vierkantjes te zien: de volkstuintjes die in 1921 uitgegeven werden.

Werkmeid gevraagd

Een blik in de krant van honderd jaar geleden biedt een aardig zicht op de personeelsadvertenties wat betreft gevraagde huishoudelijke hulp. De oogst van één pagina in de Gooi- en Eemlander van 7 januari 1921: er staan advertentietjes voor een werkster, een nette werkster, een heldere werkster, een dienstbode,  een flinke dienstbode, een degelijke dienstbode, een werkmeisje, een net werkmeisje, een net meisje, een helder meisje, een keukenmeisje, een tweede meisje, een dagmeisje, een kindermeisje, een dienstmeisje alleen, een keuken-weekmeisje, een werkmeid, een meid-huishoudster, een degelijke hulp, een dame en een bescheiden juffrouw. En daar zat vermoedelijk ook nog een zekere hiërarchie in en verschil in taken: een ‘tweede meisje’ deed vast ander werk dan een ‘dienstbode’. O ja, er wordt ook nog gevraagd om een ‘nette burgerdochter’. Wat haar taak wordt staat er niet bij.

Tarzan in de bieb

Wat ook nieuws was in de Gooi- en Eemlander van 8 januari 1921: de nieuwe boeken die in de bibliotheek te leen waren. Op de voorpagina stond een hele lijst van aanwinsten van de afgelopen week. Daaronder spannende lectuur als ‘Werktijdenbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1920, naar de bedrijfsgroepen ingedeeld en overzichtelijk samengesteld.’ Maar ook ‘Casanova’s terugkeer’ en ‘Tarzan van de apen’.

Vervolg van de oppepper van 25 december

Met Kerstmis voor de deur worden de harten gevoelvoller. Een bericht uit Muiden van december 1904:

De christelijke naaivereniging hielp de armen met zelfgemaakte kleding (1914):

En de Vakschool voor Meisjes in Hilversum vraagt ‘aan de dames dezer gemeente’ om stukken stof. Want Kerstmis 1914 komt er aan.

Of dit tafereel in Amsterdam in 1909:

En het jaarverslag van de ‘Vereeniging voor Armenzorg’ in Blaricum meldde dat in 1910 daar 19 gezinnen werden ondersteund wegens werkeloosheid en 4 wegens ziekte, “terwijl omstreeks Kerstmis ruim 40 gezinnen werden bedeeld, tellende 160 personen.” De vereniging heeft het initiatief genomen om huisvlijt te bevorderen, wat ook een middel is om armoe te voorkomen. “Men wil ouderen aanmoedigen om in de avonduren en in tijden van werkeloosheid allerlei nuttige voorwerpen te maken, die de vereeniging van hen zal koopen.”

Het doet af en toe een beetje denken aan de sfeer van ‘Christmas Carol’ van Charles Dickens. Maar is het anno 2020 zoveel anders? Ja, het heet anders, maar hulp is nog steeds nodig. Die heeft nu namen als Voedselbank, dak- en thuislozenhulp, Van Harte resto’s, Leger des Heils, Stichting Babyspullen, Kledingbank, Jeugdfonds Sport & Cultuur, Kindpakket van de gemeente, noem maar op. Woorden als ‘bedéling’ en ‘armenzorg’ gebruiken we niet meer, maar er is nog altijd werk aan de winkel.

Vervolg van de Oppepper van 5 december

Uit dezelfde krant, de Gooi-en Eemlander van 8 december 1920 nog een bericht in het genre ‘paniek in de tent’: hoe paarden op hol sloegen in het centrum van Hilversum en een flinke ravage aanrichtten.

Uit de Gooi- en Eemlander van honderd jaar geleden, 24 november 1920:

Fietsendief de cel in
In 2019 werden in Nederland 266.000 fietsen gestolen. De kans dat je je gestolen fiets ooit terugziet is klein en de kans dat een fietsendief wordt gepakt is ook klein. Honderd jaar geleden was men niet kinderachtig bij fietsendiefstal. Op 19 november 1920 werden voor de rechtbank in Amsterdam twee jongemannen, C.S. en H.M., veroordeeld omdat zij op 7 augustus een fiets hadden gestolen in Hilversum. Zij kregen respectievelijk acht maanden en een jaar gevangenisstraf. En dan kwam M. er nog goed vanaf, want tegen hem was een jaar en drie maanden geëist.

Het gevaar der zijden kousen
“Het aantal vrouwen dat de laatste dagen te Parijs met pleuritis of longontsteking in de ziekenhuizen wordt opgenomen, moet buitengewoon hoog zijn. Gezwegen van het aantal vrouwen dat in haar eigen huis ziek ligt. Een redacteur van l’Oeuvre heeft aan een professor in de geneeskunde gevraagd of men hier soms met weer een golf van griep te doen had. Volstrekt niet, heeft de hooggeleerde geantwoord, met een golf koude… aan de beenen: de dunne zijden kousen.”

naar 8 november 1921: STORM!

door Willibrord Ruigrok

In de nacht van zaterdag 6 op zondag 7 november 1921 werd een groot deel van Nederland geraakt door een zware storm. Op zondagochtend bleek dat de Hilversumse Groest bijna geheel was overstroomd door verstopping van het riool, “tot groot ongerief voor de kerkgangers.” Een trottoir aan de Paulus van Loolaan was ingezakt, veel bomen waren omgewaaid in het Spanderswoud, maar ook aan o.a. de Bussumergrindweg, Stationsstraat en Beethovenlaan. “Bijna bij iederen val van een boom knapten telefoon- en electrische draden. Groote spiegelruiten zijn stukgewaaid, stukken zink vlogen van de daken en wankelende schoorstenen heeft men moeten stutten. De Laarderweg was geheel versperd, want een aantal zware palen knapte af, de een na de ander. Het mag verwondering wekken dat er geen persoonlijke ongelukken zijn voorgevallen! Aan de politie en brandweer komt een woord van dank en hulde toe, zij hebben groote onheilen voorkomen”, aldus de Gooi- en Eemlander op de dinsdag erna.

Ook in de andere Gooise plaatsen ging het flink tekeer. In Eemnes “hield slechts één gedachte alle inwoners bezig: water! Zou de Zuiderzee het polderland opnieuw overstromen? Wat men vreesde is geschied. Tusschen 4 en 5 uur bereikte het water den hoogsten stand. De zee stond toen tot aan de kruin van den Wakkerendijk. De kerk stond in 40 cm water. Bij Buitendijk moesten de mensen per boot uit hun huizen worden gered.”

Uit alle dorpen kwamen berichten van omgewaaide schoorstenen, schuttingen, muren en “een dakpannenregen, toen ’t zoo geweldig orkaande.” In Huizen sloeg het zeewater een stuk van de Havenstraatweg weg en liep het water het land binnen, in Bussum werd een woning “dooreengeworpen als een huisje uit een blokkendoos.”

Ook elders in het land was er grote stormschade. In Zaltbommel was de voetbalwedstrijd tussen Zaltbommel 3 en Amical 2 uit Tiel nog bezig “toen een rukwind een stuk zinkdak van de loods eener scheepswerf losmaakte en op het speelterrein wierp. Het was een vreeselijk oogenblik. Met vereende krachten werd het stuk zink opgelicht. Men vond twee dooden en drie zwaar gewonden.”

Opmerkelijk: de storm was op zaterdag en zondag, en de krant berichtte er pas over op dinsdag. Maar ja, op maandag kwam de krant niet uit. En foto’s? Niets, er stonden toen helemáál nog een foto’s in de krant!

Opmerkelijk is ook, dat op dinsdagavond 8 november een vergadering van de Hilversumse gemeenteraad plaatsvond, maar dat volgens het verslag in de krant met geen woord werd gerept over de stormschade. Wel ging het over zaken als de woningmarkt, de havengelden en de jaarwedde van een gymnastiekleraar – alleen over onderwerpen die op de agenda stonden.

Dan nog twee heel andere berichtjes uit de krant van dinsdag 8 november 1921:

– O n b a a t z u c h t i g h e i d

“In de gemeenteraad van Slochteren (Gr) werd gesproken over honorering van burgemeester en wethouders. Voor deze gemeente bedraagt de jaarwedde voor ieder der wethouders f 600, alzoo een verhooging van f 100. De beide wethouders De Haan en De Boer zeiden, dat het thans geen tijd is om de salarissen te verhoogen, dat ze de verhooging niet zullen accepteeren, maar zullen terugstorten in de gemeentekas. Bij het bespreken van het salaris van den burgemeester op f 5000, zeide de burgemeester dat het thans genoten salaris van f 4200 voldoende was en dat hij de verhooging van f 800 niet in ontvangst zou nemen.”

– E r k e n t e l i j k h e i d

“Te Groote Schermer vond iemand op zijn erf een boekje, waarin f 2800. De eigenaar werd opgespoord. De vinder kreeg een glaasje bier en een sigaar.”

naar 24 september 1920

Iets anders in deze krant: advertenties. Hieronder een paar advertentietjes van 24 september 1920 bij elkaar gezet: verkoop je lompen en konijnenvellen aan L. Schaap in de Hortensiastraat, haal uw pekelvleesch bij slager Van Dijk, poets uw schoenen met ‘Manjefiek’, betaal niet meer dan acht gulden voor een tafel, en ga aan de Bulgaarsche yoghurt. De fabricage daarvan staat “onder voortdurende controle van den Heer J. Van Heemskerck-Düker”. Dat was de apotheker, wiens naam nog steeds voortleeft in de apotheek op de hoek van Kerkbrink.

En dan als toetje nog drie berichtjes die niet met Hilversum te maken hebben, maar toch opmerkelijk zijn:

naar 70 jaar geleden, 23 augustus 1950

In dagblad Het Gooi en Ommeland stond bijvoorbeeld:

  • Advertentie: ‘Uw knoopsgaten klaar terwijl u wacht. De Knoopsgatencentrale, Utrechtseweg 29”
  • Advertentie: “Lampekappen, 1 gulden per week. Veerstraat 50” (dit adres is nu een woonhuis)
  • Advertentie: een 13-daagse busreis naar Oostenrijk voor 179 gulden, en een 13-daagse busreis naar Cannes voor 198,50 gulden.
  • Advertenties: autodealer Jaap Iesberts, Loosdrechtseweg 24, adverteert voor het Franse automerk Panhard, dat bestaan heeft van 1886 tot 1967.
  • Autobedrijf Boeschoten, Bussumergrintweg 12, tel. 5115, maakt reclame voor het Tsjechische automerk Tatra: ‘de Tatraplan, de ruime moderne automobiel’. (Op dit adres zit nu garage Van Poelgeest voor uw BMW en Mini. De Tatraplan had een bijzondere aerodynamische vorm. Hij is alleen in 1948-1951 in produktie geweest)

En dan dit berichtje over de vermiste Teddy Scholten. Teddy (1926-2010) was zangeres en presentatrice. Zij won in 1959 het Eurovisie Songfestival met het lied ’n Beetje. Met haar man Henk Scholten trad ze veel op, o.a. in AVRO’s Bonte Dinsdagavondtrein en op tv in de Snip en Snap Revue. Later hadden ze een show bij KRO-tv, Zaterdagavondakkoorden, en presenteerde Teddy Kiekeboe en het Nationaal Songfestival.

Teddy kwam dus later thuis. Maar toen gingen de journalisten er niet meer voor naar Schiphol en in de krant werd in de dagen erna ook niet meer gerept van haar échte terugkeer…